Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Maquis

Christian Imbert is tachtig maar ziet eruit als een jeune premier van zestig. Hij heeft al zijn golvende haar nog, al is het spierwit geworden. Daaronder kijkt een karakterkop mij aan, met heldere, pientere, priemende blik.

Toen ik jaren geleden voor de eerste keer een reeks Corsicaanse wijnen proefde, stond het voor mij vast dat ik deze wijnbouwer ooit wilde ontmoeten.

In het algemeen hadden de Corsicaanse wijnen mij positief verrast door hun kwaliteit en typiciteit. Maar deze van het Domaine de Torraccia van Christian Imbert hadden wel een heel bijzondere indruk op mij gemaakt. De rode leek wel bourgogne, fijn en fluwelig, maar met een diep en complex, rokerig, kruidig aromatisch palet, dat je alleen kan thuisbrengen in Corsica zelf, in het maquis, dat kluwen van stug en geurig struikgewas dat doorheen het hele eiland woekert.

Enig opzoekingswerk leerde mij dat Imbert bekend staat als een van de sterke figuren van de Corsicaanse wijn. Hij had geijverd voor strengere regels ter verbetering van de kwaliteit en was zelfs hoogstpersoonlijk een kruistocht tegen de chaptalisering begonnen (het toevoegen van suiker aan het gistende sap). Dat werd hem niet in dank afgenomen door wijnbedrijven - soms gecontroleerd door de maffia - die veel geld verdienden met het verkopen van sloten ondermaatse wijn.

"Ja, ik heb bedreigingen gehad", zegt hij.

Dank zij Imbert, en een nieuwe generatie gemotiveerde wijnbouwers zoals Antoine Arena en Yves Leccia, verwierf de Corsicaanse wijn stilaan haar plaats in de wijnwereld, meer bepaald via haar twee autochtone druivensoorten: sciacarello (spreek uit "sjakarello") en nielluccio ("njelloetsjo"), waarbij laatstgenoemde eigenlijk een Corsicaanse versie van de Toscaanse sangiovese is.

Nu ontmoet ik Christian Imbert op zijn wijndomein in Lecci, op een tiental kilometer van Porto-Vecchio, in enigszins ongewone omstandigheden. Ik zit op een stoel tegenover zijn bed, waarin hij met ontbloot bovenlijf ligt, getroffen door een rugletsel.

"Je werkt als tachtiger niet meer in de wijngaard zoals vroeger", zegt hij, "Maar het is sterker dan mezelf. Je suis un homme de la terre."

Het is nu 45 jaar geleden dat hij vanuit Tsjaad naar Corsica kwam: "Ik heb geen Corsicaans bloed in mijn aderen, ik ben afkomstig uit Nevers, op 100 kilometer van Bourgogne. Maar ik ging zakendoen in Afrika en van daaruit was Corsica een kleine stap: het leek hier toen op Afrika. Er was niets, alles moest nog opgebouwd worden."

Imbert verwierf 125 hectare land en kapte zich doorheen het maquis om hier een landbouwbedrijf te beginnen met de twee enige planten die in dit dorre klimaat en deze ondergrond van graniet kunnen gedijen: olijfbomen en wijnstokken.

"Ik had nog nooit wijn gemaakt, maar ik wist één ding zeker: ik wilde leren van de traditie, niet van de zogenaamde vooruitgang. Ik kom voort uit een feodaal geslacht, ik houd niet van verandering."

Intussen bezit hij 43 hectaren wijngaard. Eén van zijn zonen, die met zijn familie ook op het domein woont, neemt stilaan de leiding over. Maar de methode van het wijnmaken is dezelfde gebleven: Imbert zweert bij autochtone gisten, trage gisting en betonnen kuipen, zelfs om de wijn achteraf te laten rijpen. Wie dacht dat alleen eikenhout tot bewaarwijnen kan leiden, moet zijn mening herzien.

Over zijn rode wijn had ik het al, maar ook zijn witte en rosé wijnen zijn uitstekend.

Corsicaanse rosé hoort volgens mij trouwens bij de beste rosés ter wereld. Hij wordt er niet zomaar als een commercieel interessante aanvulling van het gamma gezien, maar als een "vin à part entière", die wonderwel past bij de plaatselijke kazen en charcuterie.

En wat betaal je nu voor de wijnen van Domaine de Torraccia? Tussen 7 en 15 euro per fles. Voor deze kwaliteit vragen ze in bekendere wijnstreken makkelijk het dubbele.

"Tja, we hebben al een hele weg afgelegd, maar we zitten nog altijd op ons eiland, verscholen in het maquis", zegt Imbert.

Vandaar wellicht dat ook de Belgische wijninvoerders de Corsicaanse wijn nog niet ontdekt hebben.