Australische druivenkwekers maken hun eigen wijn
Topdruiven schaarser voor grote wijnbedrijven
Al jaren wordt de Australische wijnproductie gedomineerd door grote beursgenoteerde wijnbedrijven die druiven aankopen van zelfstandige kwekers. Steeds meer kwekers beslissen vandaag echter om hun eigen wijn op de markt te brengen, en hun beste druiven daarvoor te houden. Wat niet naar de zin is van hun industriële afnemers. Wij gingen ter plaatse poolshoogte nemen.
Net zoals pils en frisdrank, wordt wijn in Australië gepromoot met moderne marketing, merknamen en mediareclame. Dat werpt zijn vruchten af. In vele Europese landen rukken de Australische wijnen onstuitbaar op. De alcoholrijke, zwarte en zwoele wijnen van de shiraz, zoals de syrahdruif hier wordt genoemd, zijn wereldberoemd geworden. Vooral in de lagere prijsklassen vinden consumenten kennelijk dat ze vanuit Australië meer waar voor hun geld krijgen.
Daar zit de ondernemingszin van de Australiërs, uitgeweken Europeanen, voor veel tussen. Die heeft geleid tot het ontstaan van ware wijngiganten die op industriële massaproductie mikken.
Zo is het bedrijfje Orlando van de familie Gramp uit Beieren, gesticht in 1847, uitgegroeid tot een van de grootste spelers op de wereldwijnmarkt. Dat werd mogelijk doordat de familie Gramp in 1970 haar bedrijf verkocht aan Reckitt & Colman, een multinational in voedings- en geneesmiddelen. Op die manier gingen de deuren van de distributieketens wereldwijd open voor Orlando. In 1990 werd het bedrijf gekocht door de Franse drankenmultinational Pernod, die ook een ander Australisch wijnbedrijf, Wyndham Estate, overnam. Vandaag produceert Orlando jaarlijks 150 miljoen flessen, waarvan 80% wordt geëxporteerd. Het merk Jacob's Creek (zo genoemd naar de plaats waar de familie Gramp oorspronkelijk haar bedrijf vestigde) is één van de meest succesrijke wijnlabels ter wereld, en wordt vooral verkocht in de grootdistributie.
Penfolds is ook zo'n wijnbedrijf waarvan de geschiedenis teruggaat tot de 19de eeuw. Vandaag maakt het deel uit van de allergrootste Australische wijngroep, Southcorp.
De naam verwijst naar de Engelse dokter Christopher Rawson Penfold, die met vrouw en dochter in 1844 in Zuid-Australië aankwam. In 1990 werd Penfolds overgenomen door Brewing Holdings, een brouwerijgroep die kort daarna haar brouwerij-activiteiten verkocht en haar naam veranderde in Southcorp. Vandaag heeft een ander wijnbedrijf, Rosemount, zich voor 30% ingekocht in het beursgenoteerde Southcorp, en heeft het de leiding ervan overgenomen. Het is een klassiek Australisch scenario van groei, overnames en fusies.
Dergelijke grote wijnbedrijven hebben veelal eigen wijngaarden, maar werken ook samen met vele zelfstandige druivenkwekers. Die zien de vrucht van hun arbeid verdwijnen in flessen waar druiven van verschillende streken vermengd worden. Bovendien tekent zich vooral de laatste jaren een trend af waarbij er ook een vraag vanuit de markt komt naar kleinschalig gemaakte wijnen, die duurder kunnen verkocht worden. Twee factoren die vele druivenkwekers ertoe aangezet hebben om een eigen wijnlabel te starten.
In het wijngebied McLaren Vale, ten zuiden van Adelaide, ontmoeten we Don Oliver, van Schotse afkomst. Hij is de eigenaar van het domein Oliver's Taranga. Hij bezit een perceel waarvan de druiven door Penfolds gekocht werden voor hun wereldberoemde wijn Grange. Vandaag heeft hij dit perceel uit het contract met Penfolds gehaald, en gaan die druiven allemaal in zijn eigen wijn. Op die manier brengen zijn druiven hem veel meer op dan de prijs die hij van Penfolds kreeg.
Iets gelijkaardigs deed Tony Delisio, druivenkweker van Italiaanse afkomst. Ook hij verkoopt niet langer zijn beste druiven, maar houdt ze voor zijn eigen wijnlabel, Classic McLaren. "Als je goede druiven kan kweken, kan je ook goede wijn maken", zegt hij.
De nieuw opkomende wijnregio Langhorne Creek, ten zuidoosten van Adelaide, was jarenlang bijna integraal een druivenleverancier voor de grote wijnbedrijven. Door de ligging vlakbij de oceaan, waarbij de wind voor de nodige verkoeling zorgt, was het klimaat er ideaal voor topdruiven. De broers Tom en Guy Adams, beiden dertigers, hebben nu een nieuwe winery gebouwd voor hun eigen label Brothers in Arms. Ze werken samen met David Freschi, die ook een eigen wijnlabel heeft opgericht, Casa Freschi. Tom Adams: "Langhorne Creek heeft het potentieel om uit te groeien tot een internationaal gereputeerde wijnstreek. Maar dan moeten we wel eigen wijnen maken. Want de grote wijnbedrijven vermelden onze regio nooit op hun etiketten, omdat ze onze druiven vermengen met druiven van andere streken."
Het trendy wijnlabel Oddfellows is ook zo begonnen: drie druivenkwekers hebben zich verenigd (samen met een grafisch designer en een investeerder) om eigen wijnen op de markt te brengen. In tegenstelling tot de eerder Europese stijl die David Freschi nastreeft, met de nadruk op finesse en elegantie, gaat het hier om hypergeconcentreerde wijnen in de Australische traditie: wijnen waarop je wel lijkt te kauwen.
Doordat steeds meer druivenkwekers deze weg inslaan, worden topdruiven schaarser voor de grote wijnbedrijven. Zij zien zich dan ook verplicht om steeds hogere prijzen te betalen, wat uiteraard wordt doorgerekend in de prijs van de wijn. Maar zelfs dat is niet altijd voldoende om de druivenkwekers op andere gedachten te brengen. "Een eigen wijn geeft meer voldoening", zegt Tony Delisio van Classic McLaren, "En op termijn brengt een eigen merk altijd meer op."
Al deze wijnen van voormalige druivenkwekers zijn nooit goedkoop: ze mikken bewust op een niche van kapitaalkrachtige en/of maniakale wijnliefhebbers. Naast het steeds groter worden van de industriële wijnbedrijven die zich op de massamarkt richten, zien we dus ook een tegenovergestelde beweging in Australië: de vermenigvuldiging van het aantal kleine wijnbedrijfjes die zich als ambachtelijk wijnmaker profileren. Voor elke trend is er een tegentrend.