La vie en rosé
Rosé werd lange tijd - en vaak terecht - als een minderwaardige wijn beschouwd. Daar lijkt nu verandering in te komen. Een aantal wijnbouwers toont aan dat je ook in rosé kwaliteit kan brengen. Enkele tips nu de zomer volop bezig is.
"Un petit rosé bien frais!" Ziedaar de eerste zin die massa's zonzoekende landgenoten uitspreken wanneer ze na een urenlange autorit gelukzalig neerstrijken op een Zuid-Frans terrasje. De kelner weet dan dat hij niet eens zijn beste fles moet bovenhalen: met wat roze suikerwater verkeert de gemiddelde vakantieganger al in de zevende hemel. Hoe kan het ook anders? De zon schijnt, de krekels laten van zich horen, "l'aksang" klinkt charmant. Kortom, de ideale omstandigheden om een wijn volledig verkeerd te beoordelen.
Dat ervaren vele landgenoten trouwens wanneer zij enkele kisten van hun geliefde vakantierosé mee naar huis nemen, om daar in hun achtertuin-zonder-krekels vast te stellen dat ze eigenlijk "piquette" hebben meegebracht, de term waarmee Fransen slechte wijn aanduiden. Wijn waarvan je hoofdpijn krijgt.
Dat hoeft nochtans niet zo te zijn. Steeds meer wijnbouwers maken er vandaag een erezaak van om in hun gamma ook een kwalitatieve rosé op te nemen. Daar blijkt een markt voor te zijn: de globale trend naar meer kwaliteit in de wijn zet zich ook door in rosé. Het staat zelfs goed vandaag om een rosé te bestellen en daar een som voor te betalen die je normaal alleen voor rood of wit uitgeeft. Rosé wordt langzaam maar zeker weer "in".
Waarom ook niet? Een kwaliteitsrosé wordt op een gelijkaardige wijze gemaakt als rode wijn. Alleen laat men de druivenschillen minder lang weken in het sap zodat zij minder kleurstof en tannine afgeven. De wijn krijgt daardoor zijn roze kleur, maar ook een stukje karakter en structuur van rode wijn.
In het algemeen zijn er twee methoden om roséwijn te bekomen. Ofwel vergist men de blauwe druiven zoals voor rode wijn en tapt men vroegtijdig sap af die "rosé de saignée" wordt genoemd. Het overblijvende sap wint daardoor aan concentratie, en dient voor de vinificatie van rode wijn. Dit type "rosé de saignée" wordt soms op hout gelagerd. Ofwel kiest men ervoor om de blauwe druiven meteen te persen, en het opgevangen lichtroze sap te vergisten tot roséwijn,"rosé de pressurage" genaamd.
Mits een goede vinificatie is een rosé niet zomaar een "vis noch vlees"-wijn, ergens tussen rood en wit in. Hij heeft wel degelijk zijn eigen identiteit, zoals een aangename versmelting tussen fruit- en gebaksmaken.
Goede roséwijnen staan ook in culinair opzicht hun mannetje. Zo harmoniëren zij perfect met charcuterie, in het bijzonder met onze Vlaamse Ganda-ham. Ze kunnen zonder meer de confrontatie aan met de kruidige keuken van Zuidoost-Azië. En u moet rosé absoluut eens combineren met gefrituurde vis, aardbeien of harde kazen.
Waar vinden we deze kwalitatieve roséwijnen dan?
In Marsannay, het meest noordelijke dorpje van de legendarische Côte d'Or in Bourgogne, beweert men de beste rosé ter wereld te maken. Die van wijnbouwer Bruno Clair is in ieder geval verrukkelijk, en past heerlijk bij tonijn. Uit het zuidwesten van Frankrijk, naast Bordeaux, kan je genieten van een Bergerac rosé, bijvoorbeeld deze van Domaine du Gouyat. Wijn voor een zomeravond.
In de Loirestreek heb je de gekende Sancerre in roze versie, en in de appellatie Chinon maakt het befaamde Château de la Grille een uitmuntende rosé van cabernet franc, heel zuiver en fijn, met zowaar mineralige elementen, en een smaaklengte die je normaal niet verwacht van rosé. Een echte maaltijdwijn.
In Côtes du Rhône staan de appellaties Tavel en Lirac bekend om hun stevige en alcoholrijke roséwijnen. Uiteraard speelt ook hier de wijnbouwer een belangrijke rol.
Maar vooral uit Provence en Languedoc - net die streken die vroeger bekend stonden om hun "petit rosé bien frais" - komen de laatste jaren heel mooie roséwijnen. In de appellatie Bandol van Provence is er de rosé van Château La Rouvière, verfrissend en delicaat met aroma's van kersen en rode bessen, en het gereputeerde Château de Pibarnon die een wat steviger versie aanbiedt.
In Languedoc brengt de gedreven wijnbouwer Jean Orliac van Domaine de l'Hortus een schitterende "rosé de saignée" op de markt, van 50% grenache, 40% syrah en 10% mourvèdre. In dezelfde streek van Pic Saint Loup, ten noorden van Montpellier, bevindt zich het Château La Roque, een oude middeleeuwse vesting waar reeds in de 13de eeuw wijn verbouwd werd door monniken. De rosé is krachtig (80% mourvèdre en 20% syrah), met een geur en smaak van rood fruit en impressies van het typisch Zuid-Franse kreupelhout dat "garrigue" wordt genoemd.
Eveneens in de appellatie Coteaux du Languedoc verwierf het Château Puech-Haut haast een cultstatus omwille van zijn krachtige en alom geprezen rode wijnen. Minder bekend is zijn aromatische "rosé de saignée", die echter de reputatie van het domein helemaal waarmaakt. Kleine rode vruchten, cassis en bloemige aroma's versmelten tot een evenwichtig geheel.
Al deze wijnen tonen aan dat rosé niet langer schaamrood hoeft te zijn.