De kleine wijnoorlog
Voor wijnen is het commercieel belangrijk om een eretitel op het etiket te kunnen vermelden. Er wordt, bijna letterlijk, om gevochten.
In 1855 kwamen de wijnmakelaars van Bordeaux op een schitterend marketingidee: ze zouden de wijnkastelen van Médoc indelen in grands crus classés. Vijf categorieën werden gecreëerd, van premier tot cinquième grand cru classé. De prijs was het belangrijkste criterium. De twijfelachtige redenering was dat wijnkastelen die de hoogste prijzen konden vragen, ook wel de beste wijnen zouden hebben.
De mythe van de "geklasseerde wijn" was geboren. Kastelen die in dit klassement waren opgenomen, konden haast niets meer fout doen. Alleen al door de eretitel op hun etiket te vermelden, konden zij veel meer geld vragen voor hun wijnen dan andere kastelen. Bovendien kregen ze de meeste aandacht van de wijnschrijvers.
Dat bleef zo, al veranderde er in de loop van de tijd heel wat. Niet-geklasseerde kastelen gingen beter presteren dan hun geklasseerde collega's, sommige grands crus gingen op hun lauweren rusten en bakten er niets meer van. Eén wijn, Château Desmirail uit Margaux, kwam zelfs een tijd niet op de markt. Maar verdween niet uit het klassement.
Geen wonder dat dit andere wijnkastelen in de Médoc op ideeën bracht. Weliswaar konden zij niet meer tornen aan het Heilige Klassement van 1855, maar ze konden wel een nieuw klassement in het leven roepen. En zo geschiedde: de crus bourgeois waren geboren (onderverdeeld in Cru Grand Bourgeois Exceptionnel, Cru Grand Bourgeois en Cru Bourgeois). Het duurde echter nog tot 1932 voor men het eens werd over wie nu in dat klassement moest staan, en in welke categorie. De reden ervan is duidelijk: de commerciële belangen zijn groot. Wie moet overigens de onafhankelijke partij zijn die zulke rangorde opstelt? Iedereen die iets van wijn kent in Bordeaux, is er
op de ene of andere manier commercieel bij betrokken. Er komt dus altijd heel wat politiek getouwtrek bij kijken.
In 1966 werd het klassement een eerste keer aangepast. (Intussen hadden ook Graves en Saint-Emilion hun klassement in het leven geroepen.) En in 1978 werd de lijst van de crus bourgeois nog een keer herzien. Op zich is dat niet slecht, het is zelfs logischer dan een klassement (zoals dat van 1855) dat een eeuwig leven beschoren lijkt. Maar elke herziening veroorzaakte het nodige tumult. Bij de laatste herziening kreeg de president van het verantwoordelijke comité zelfs af te rekenen met vandalisme in zijn wijngaard: er werd benzine over zijn wijnstokken gegoten, en de draden waarmee de twijgen worden opgebonden, werden doorgeknipt. Een actie van kasteeleigenaars die zich benadeeld voelden?
Nochtans was het comité niet over één nacht ijs gegaan, daarvoor is het onderwerp te delicaat. De 17 leden ervan hadden zich gedurende 18 maanden over het nieuwe klassement gebogen: de tijd van een vatrijping, zeg maar. Er werd streng geoordeeld: van de 490 kandidaten werd de helft een eretitel geweigerd.
De jury was nog niet goed en wel gestart, of er was al hommeles. Een van de meest gereputeerde wijnkastelen, Sociando-Mallet (algemeen beschouwd als een van de beste kastelen van de Médoc), trachtte anderen te overhalen om niet deel te nemen uit verzet tegen dergelijke "politieke klassementen". Dat mislukte evenwel. Een volgend incident betrof het ophalen van de proefstalen (er werden 6 jaargangen gevraagd): sommige domeinen bleken vooraf verwittigd te zijn geweest, en zouden dus de mogelijkheid hebben gehad om "speciale stalen" klaar te maken.
Ieder kasteel moest een dossier indienen, dat beoordeeld werd door de jury. Ging het om een kasteel waar een jurylid bij betrokken was, dan moest die de zaal verlaten. Maar in hoeverre waren de overblijvende juryleden daardoor beïnvloed? Als zij negatief oordeelden, riskeerden zij dan hetzelfde oordeel wanneer zij de zaal moesten verlaten? Was het niet beter vriendelijk te zijn voor elkaar? De besprekingen binnen de jury bleven niet lang geheim, de wildste geruchten begonnen te circuleren.
Op zeker ogenblik bleek dat de jury 15 kastelen had weerhouden als "cru bourgeois exceptionnel", de hoogste categorie. Sommige juryleden vonden dit teveel, anderen niet. Uiteindelijk kwam een compromis uit de bus: na een aanvullende blindproeverij werden er 9 weerhouden. Tot grote woede van de 6 afvallers, natuurlijk. Waarom werden zij eerst geselecteerd en vervolgens geëlimineerd, alleen omdat enkele juryleden vonden "dat het aantal te hoog was"? Het ging toch om de intrinsieke kwaliteit van de wijnen?
Uiteindelijk werd de definitieve lijst van alle crus bourgeois gepubliceerd. Maar toen begon de herrie pas. Het regende klachten. De jury zou slechts 15% van de kastelen effectief bezocht hebben. Er zaten geen neutrale waarnemers in de jury. De kandidaat-kastelen waren zelf oververtegenwoordigd in de jury. Enzovoort, enzoverder. Zeventig dossiers werden bij de rechtbank ingediend om de uitslag te vernietigen. En u dacht dat wijn poëzie was?