Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Wanneer en hoe moet je een wijn decanteren?

Decanteren is het voorzichtig overgieten van een wijn in een karaf om het bezinksel te scheiden van de rest. Het bezinksel blijft achter in de fles, terwijl de heldere wijn in de karaf zit, en van daaruit in de glazen geschonken wordt.

Dat gebeurt in de eerste plaats bij oude wijnen, omdat zich daar na verloop van tijd bezinksel gevormd heeft. Vandaag kan het ook nodig zijn bij jongere wijnen, omdat wijnen steeds minder geklaard en gefilterd worden. Klaren en filteren zijn technieken om zoveel mogelijk onzuiverheden in de wijn te verwijderen vòòr de botteling. Maar omdat ze ook smaak wegnemen, verkiezen steeds meer wijnproducenten om ze in mindere mate toe te passen. Of een wijn al dan niet bezinksel heeft, kan je zien door de wijnfles tegen een lichtbron te houden.

Sowieso is het altijd beter een wijnfles met bezinksel een dag vòòr het schenken rechtop te zetten, zodat het bezinksel de tijd heeft om naar de bodem te zakken. Maar dan nog is het beter om de wijn te decanteren. Want door de opeenvolgende op-en-neer-bewegingen van de wijn bij het schenken, dwarrelt het bezinksel opnieuw doorheen de fles. Waardoor het riskeert in het glas terecht te komen.

Decanteren dient voorzichtig en geconcentreerd te gebeuren. Best is de wijn over te gieten in een karaf, terwijl je de flessenhals boven een lichtbron houdt. Alleen zo kan je zien wanneer het bezinksel eraan komt, wat je toelaat op tijd te stoppen met overgieten. In vroegere tijden was die lichtbron een kaars, maar een modernere versie is even goed en zelfs handiger. Ik houd de fles en de karaf meestal boven de kap van een tafellamp: dat werkt prima.

Na het decanteren is de wijn in de karaf zuiver, en kan hij in de glazen geschonken worden. Het is niet nodig, en zelfs gevaarlijk, om wijnen lang vooraf te decanteren. Oude wijnen zijn vaak fragiel, en door het plotse contact met veel zuurstof kunnen ze snel oxideren.

Jonge wijnen die nog stroef en gesloten zijn, kan je wel langer op voorhand in een karaf gieten. Zij hebben immers baat bij zuurstof: ze worden er soepeler en expressiever door. In dat geval spreken we echter niet meer van decanteren, maar van "karaferen". Karaferen is het overgieten van wijn in een karaf, zonder dat hij bezinksel heeft. Een lichtbron onder de flessenhals is dan niet nodig.

Er bestaan karaffen in vele verschillende vormen. Vaak is de estetiek belangrijker dan de functionaliteit. Maar dit is wel nuttig om te onthouden. Oude wijn, die een plotse dosis zuurstof moeilijker aankan, schenk je best in een smallere karaf waarin de wijn onderaan niet al te zeer uitwaaiert, zodat het contact met de zuurstof beperkt wordt. Jonge wijn die nog veel zuurstof nodig heeft, schenk je best in een bredere karaf waarin de oppervlaktespiegel van de wijn groter is.