De Spaanse furie
De wijnen van Priorat
Wie had gedacht dat Priorat ooit de befaamde Spaanse wijnstreken Rioja en Ribera del Duero naar de kroon zou steken? In deze arme, ruige bergstreek werden vroeger alleen wijndruiven geteeld in zeer moeilijke omstandigheden, om ze te verkopen aan coöperatieven en andere wijnproducenten. Vandaag heeft een nieuwe generatie wijnbouwers Priorat definitief - en bovenaan - op de wereldwijnkaart gezet.
Ingewijden verkiezen vandaag de authentieke Catalaanse benaming Priorat boven het Spaanse Priorato, maar tot het begin van de jaren '90 sprak niemand er over. Nochtans ligt deze prachtige, volkomen industrieloze streek slechts 150 kilometer ten zuidwesten van Barcelona, en op 50 kilometer van de door toeristen drukbezochte Costa Daurada. Bovendien had de wereldvermaarde oenologische faculteit van de Californische Davis University reeds in het begin van de jaren '80 geschreven dat Priorat het "beste terroir van de wereld" had. Maar iedereen lachte dat weg. Hier topwijnen maken? In deze streek van arme boeren waar je op steile hellingen letterlijk in de leisteen moet hakken om druivenstokken aan te planten?
Priorat had weliswaar een lange wijngeschiedenis die teruggaat tot de 12de eeuw, wanneer de monnikenorde van Scala Dei ("ladder naar God") er een klooster bouwden en wijngaarden aanlegden voor miswijn. Maar pas in 1973 werd een commercieel wijnhuis opgericht, Cellers Scala Dei, dat de draad van de traditie opnam. En het bleef nog lang één van de twee enige domeinen die in Priorat zelf wijn maakten.
Tot 1987. Dan veranderde alles. Want in dat jaar richtten vier vrienden, gepassioneerd door wijn, Costers del Siurana op ("oevers van de rivier Siurana"). Zij geloofden heilig in de unieke mineralige ondergrond van leisteen, die de rendementen beperkt en de druivenstokken verplicht om heel diep hun voedsel te gaan zoeken. En in het warme klimaat dat de druiven altijd tot optimale rijpheid brengt, terwijl de koele zeewind voortdurend voor ventilatie en afkoeling zorgt. Zij waren ervan overtuigd dat je hier topwijnen kan maken. De eerste oogsten waren veelbelovend, maar hun financiële middelen beperkt. Bovendien botsten hun sterke ego's, en ze richtten in het begin van de jaren '90 elk hun eigen domein op. De beweging was echter in gang gezet, en niet meer te stoppen.
Op vele familiedomeinen die alleen druiven teelden voor de verkoop, startte een jongere generatie met het maken van eigen wijn. Een grote troef hierbij waren de 50 tot 100 jaar oude wijnstokken van grenache en carignan, die er veelal verwaarloosd bijlagen maar die men op grote schaal "herstelde". Er gebeurden ook nieuwe aanplantingen van onder meer cabernet sauvignon, merlot, syrah en petit verdot. Grote Spaanse wijnbedrijven (zoals Torres, Freixenet en Codorniù) begonnen gronden op te kopen en te beplanten. Ook buitenlanders toonden interesse.
De autochtone inwoners zagen het vaak met lede ogen gebeuren omdat het landschap door deze massale aanleg verstoord werd. Maar economisch was het wel gunstig. De vraag naar Priorat-wijnen steeg, vooral vanuit het buitenland: de meeste domeinen exporteren nu 50 tot 90% van hun productie (terwijl de Spanjaarden zelf nog zweren bij hun oude vertrouwde Rioja's). De kronkelige toegangswegen vanuit Barcelona en Tarragona werden recht getrokken en verbreed. De GSM-bereikbaarheid werd verbeterd. En natuurlijk gingen de prijzen de hoogte in: van gronden, druiven en dus van wijnen. Daar kwam nog bij dat Priorat een zeer moeilijke geografische situatie kent: vooraleer men een wijngaard kan aanleggen, moet men de steile hellingen ontbossen, terrasseren, de leisteen verbrijzelen. Ook het planten en oogsten verloopt moeizaam. En door de uiterst arme ondergrond zijn de rendementen laag. Dat alles maakt dat een Priorat-wijn nooit echt goedkoop is, maar ook dat de kwaliteit heel hoog kan zijn. En dat alles noodgedwongen kleinschalig en artisanaal blijft. Wat de aantrekkelijkheid van de streek alleen maar verhoogt.
Priorat beleefde een ware renaissance. En de eerste kroon op het werk kwam er toen Priorat aan zijn D.O.-status (Denominaciòn de Origen) de C van Calificada kon toevoegen. Als tweede Spaanse wijnstreek na het heilige Rioja.
Wij beginnen onze tocht in Porrera, een schitterend oud dorpje van 450 inwoners, genesteld tussen de bergen: het authentieke Spanje zoals weinigen het kennen.
We bezoeken er drie domeinen die met elkaar verbonden zijn, niet in het minst door dezelfde mooie jonge oenologe: Sarah Perez. Zij is de dochter van de legendarische Josep-Lluis Perez, één van de vier "founding fathers" van de appellatie Priorat.
Algemeen manager Jordi Flos neemt ons met zijn 4x4 mee op een vreselijke landweg, die hoog tegen de hellingen doorheen de wijngaarden en rotsblokken van leisteen slingert. Het is hier overduidelijk een hels karwei om wijngaarden aan te leggen en te verzorgen, en druiven te oogsten. Sarah Perez vertelt ons dat ze biologie heeft gestudeerd, maar toch de wijnmicrobe van haar vader te pakken kreeg. In 1992 vinifieerde ze haar eerste oogst op Mas Martinet, de 9 ha die exclusief aan haar familie toebehoren. Hier wordt een indrukwekkende wijn gemaakt die tot 15% alcohol klimt, wat door de fijne zuren echter mooi gecompenseerd wordt: Clos Martinet (vooral grenache en syrah, aangevuld met carignan, cabernet sauvignon en - afhankelijk van het jaar - merlot). Er is ook een tweede wijn onder de naam Martinet Bru.
Sarah vinifieert ook de wijn (half carignan, half merlot) van het nabijgelegen Vall Llach, eigendom van een zanger (Lluis Llach) en een notaris (Enrique Costa).
En alsof dat allemaal nog niet voldoende werk is, fungeert ze ook als oenologe voor de vroegere coöperatieve van Porrera, die nu in handen is gekomen van de twee voornoemde domeinen. De nieuwe eigenaars beslisten de druiven te blijven afnemen van de 52 plaatselijke boeren die samen 56 ha cultiveren, maar ze maken wel zelf de wijn onder de naam "Cims de Porrera" (de heuveltoppen van Porrera), van 70% carignan en 30% grenache (soms aangevuld met wat cabernet sauvignon).
In het dorp Poboleda ontmoeten we opnieuw een jonge aantrekkelijke oenologe: Eugènia Guasch. Zij deed ervaring op in Rioja, maar is er in Priorat in geslaagd een krachtige wijn te maken van carignan en grenache (van wijnstokken van 70 tot 100 jaar oud), gemengd met een beetje merlot: Doix. Hij is dan ook afkomstig van het familiale domein Mas Doix, met een historie die teruggaat tot 1850. De wijn is een typisch voorbeeld van wat er in Priorat gebeurd is. Al vijf generaties zat de familie Doix in de teelt van wijndruiven voor de verkoop, familieleden werkten tot op hoge leeftijd in de wijngaard. Maar de (echte en aangetrouwde) nakomelingen van de nieuwe generatie beslisten om zelf met een topwijn op de markt te komen. En grootvader Doix kon alleen maar met grote verbaasde ogen kijken naar hoe het allemaal in zijn streek veranderde.
Gratallops telt slechts 221 inwoners, maar wordt de "wijnhoofdstad" van Priorat genoemd. Daar heeft Sylvia Puig haar droom waargemaakt: een Spaanse topwijn. Ze werkte in Ribera del Duero bij het wereldberoemde Vega Sicilia, en is de dochter van Josep Puig, die ooit de vestiging van het Spaanse wijnbedrijf Torres in Chili opstartte en dan zijn eigen bedrijf begon in Penedès. Hij is ook invoerder van wijnglazen, heeft goed geboerd, en kocht voor Sylvia dit domein van 18 ha, wellicht de ruigste plaats die je in Priorat kan vinden om wijndruiven te telen.
De ondergrond van leisteen is er zeer hard: er is haast geen organisch materiaal te vinden, en de wijnstokken moeten dus bijzonder diep gaan. De hellingen zijn steil, moesten ontbost worden en in terrassen aangelegd. Een groot waterbassin hoog tegen de heuvels, gevoed door een bron, moest de jonge plantjes irrigeren, en op eigen risico geplaatst worden. Een gewone tractor volstaat hier niet: er is een Caterpillar met rupsbanden nodig. Electriciteit is er niet, er staat voortdurend een generator te draaien. Maar de kleine Sylvia Puig, met haar vuile werkkleren en sterke blik, is niet snel van haar stuk te brengen. In het begin woonde ze in een kleine kamer boven haar kleine vinificatieruimte. Ze had er alles voor over om dit project te doen slagen.
In 1999 maakte ze haar eerste wijn met aangekochte, maar zorgvuldig uitgezochte grenache, carignan en cabernet sauvignon, in ongeveer gelijke hoeveelheid. De wijn werd op de markt gebracht onder de naam "Odysseus".
"Omdat mijn vader gek is op Griekse mythen en legenden", zegt ze, "En omdat alles hier zo moeilijk is: een echte odyssee."
De naam van haar wijndomein refereert ook naar Griekenland: Viñedos de Itaca. En op alle vaten staat een Griekse naam. "Als eerbetoon aan de Grieken die de wijnbouw naar Spanje brachten", zegt Josep, "Maar ook omdat je beter met wijn bezig bent als elk vat een verschillende naam heeft. Psychologisch maakt dat een groot verschil."
We blijven jonge vrouwen ontmoeten. In Bellmunt del Priorat onthaalt Pilar Rovira ons, de dochter van de "koning van de bulkwijn", Pere Rovira Rovira. Hij is één van de grootsten in de Spaanse wijnbusiness, werd rijk met naamloze wijn, maar wilde ook wel eens een topwijn maken. Daarom kocht hij in 1998 een schitterend domein van 125 ha (waarvan nu 45 ha beplant is), verspreid over drie naast elkaar gelegen valleien. Hij noemde het "Mas d' en Gil" en begon - met een team van agronomen en oenologen - in ijltempo de bestaande wijngaarden met 60 jaar oude wijnstokken te saneren.
Dat gebeurde zo snel dat hij reeds in datzelfde jaar 98 een eerste wijn uitbracht. Het was meteen een voltreffer. Hij wierf hoofdoenoloog Toni Coca aan, en maakte zijn dochter tot algemeen manager van het domein.
Ze neemt ons mee naar de oude wijnstokken op de hellingen. We voelen de zachte zeebries, die men hier "garbinada" noemt. Nadien nodigt ze ons uit om te blijven eten.
Er komt schapenvlees op de grill, Spaanse rode paprika, in olijfolie gedrenkt brood, olijven en ajuin in vinaigrette, nadien meloen, kaas en noten. We drinken de topwijn van het domein, de "Clos Fonta" (60% grenache, 20% carignan en 20% cabernet sauvignon), een zeer kruidige, karaktervolle wijn met grote lengte. Voordien hebben we al de witte "Coma Blanca" en de rode "Coma Vella" geproefd, de "basiswijn" van het domein die elders voor de topwijn zou kunnen doorgaan. We maken onszelf wijs dat we bedwelmd raken door het schitterende uitzicht over de drie valleien.
Het komt als een verrassing, maar er zijn ook mannen die wijn maken in Priorat.
Daarvoor trekken we naar La Morera del Montsant, een dorpje op 700 meter hoogte, aan de voet van de bergketen Sierra del Montsant die Priorat als het ware afsluit van de rest van het binnenland. We ontmoeten er Ricardo Pasanau, die met zijn twee broers het domein Pasanau opgericht heeft, en één van de hoogst gelegen wijngaarden van de streek bezit: 10 ha, waarvan bijna de helft beplant met oude grenache. De grond bevat hier geen leisteen, maar is wel arm en stenig.
Ricardo was industrieel ingenieur voor grote bedrijven, woonde in Barcelona, maar besloot rond zijn 40ste dat leven vaarwel te zeggen. "Ik had geen stad meer nodig", zegt hij, "Geen cinema, theater of restaurants. Ik wilde eenvoudiger leven in de natuur." Hij ging voor landbouwingenieur en oenoloog studeren, en vinifieerde in 1995 zijn eerste oogst. Vandaag brengt hij drie wijnen op de markt: "Finca La Planeta" (80% cabernet sauvignon en 20% grenache), "Morera del Montsant" (70% grenache, 25% merlot en 5% cabernet sauvignon) en de witte "Finca Les Myriams" (100% viognier).
Opmerkelijk is dat hij slechts 20% Frans eikenhout gebruikt, de rest is Amerikaans.
Maar dat vergeten we snel als we zijn heerlijke vatstalen proeven, het resultaat van een zeer eenvoudige en zuivere vinificatie, die leidt tot een subtiele, natuurlijke fruitexpressie. We delen hem ons enthousiasme mee, waarop hij zegt dat niet hij, maar de natuur deze wijnen maakt. "Wie kan hier geen goede wijn maken? Het is zo makkelijk", voegt hij er aan toe. Het typeert deze rustige, bescheiden maar intelligente man die wijnen maakt zoals hij zelf is: niet pronkerig, geen krachtpatsers, maar eerlijk en kwalitatief.
Een gelijkaardig verhaal horen we bij Francesc Capafons. Hij woont in de grootste stad van Priorat, Falset (al telt die nog altijd maar 2500 inwoners), en zat in de verkoop van steenkool en gas. Maar hij bleef dromen van zijn jeugd, toen hij vanaf zijn 14de in de wijngaarden ging werken, en investeerde al zijn geld in de uitbouw van een eigen wijndomein. In 1991 oogstte hij voor de eerste keer. Zijn oenologen zijn Toni Coca (de oenoloog van Mas d' En Gil, tegelijk zijn schoonzoon) en zijn zoon Xavi. Een andere zoon zette de zaak in kolen en gas verder, zodat Francesc zich helemaal aan zijn grootste passie kon wijden.
Hij heeft intussen 60 ha wijngaard bijeengekocht, op moeilijk bereikbare maar schitterend gelegen plaatsen. We rijden er naartoe met onze huurauto, want Francesc heeft zoveel geïnvesteerd in wijn dat hij zich slechts een versleten camionetje met één zetel kan veroorloven. De rit is onvergetelijk. Telkens weer vraagt Francesc ons te stoppen, want op elke plaats heeft hij iets te vertellen over zijn wijnstokken, de bodem, de verschillende types leisteen, het microklimaat. Alle bronnen weet hij feilloos liggen, hij toont ons overblijfselen van kanalisaties en ondergrondse waterleidingen die wel 500 jaar oud zijn. Hier wordt ook duidelijk waarom hij zijn wijn "Mas de Masos" noemt: de terreinen zijn bezaaid met kleine huisjes ("masos") die vroeger dienden als vinificatieruimte of als slaapplaats voor de werkers in de wijngaard. Francesc is in het bijzonder trots op de stukken bos die hij tussen zijn wijngaarden heeft laten staan, waardoor iedereen in de streek hem voor gek verklaart omdat de grond hier zo kostbaar is geworden. Maar hij wil het landschap van zijn jeugd respecteren, en bovendien vindt hij schaduw heel belangrijk omdat hij zo zijn Spaanse siësta kan houden als hij van 's morgens vroeg tot twee uur 's namiddags in de wijngaard heeft gewerkt. Want werken doet Francesc elke dag. Het resultaat zal wellicht niet meer voor hem zijn, maar voor zijn nakomelingen. "Ik heb al vijf kleinkinderen", zegt hij fier, en in zijn ogen staat te lezen hoe belangrijk hij dat vindt.
Terug beneden in Falset, in de schaduw van enkele vijgenbomen, heeft zijn echtgenote een proeftafel voor ons klaargezet. Daar laat hij ons zijn "Mas de Masos" proeven (een mengeling van grenache, carignan en cabernet sauvignon), en doorheen de verschillende jaren merken we hoe de kwaliteit elk jaar stijgt.
We verlaten Priorat niet vooraleer we de absolute topwijn van de streek geproefd hebben. Die vinden we in de "wijnhoofdstad" Gratallops, waar de ex-journalist Carles Pastrana woont, ook één van de vier pioniers van de appellatie Priorat. Samen met zijn vrouw-oenologe Mariona Jarque, zijn schoonbroer-keldermeester Joan Jarque en zijn talentvolle oenoloog Isidre Sanahujes, heeft hij zijn twee wijndomeinen tot internationaal succes gebracht: Clos de l'Obac en Miserere, op 10 kilometer van elkaar gelegen.
Carles Pastrana is een uitzonderlijk gedreven man, die zelfs een tijd burgemeester is geweest van Gratallops. Dat heeft hij echter moeten opgeven, omdat zijn gezamenlijke wijndomein uitgroeide tot 130 ha, en de internationale vraag niet bij te houden was: er werd verkocht tot in China en Singapore toe. "Het werd te gek, we hebben de export doelbewust afgeremd", zegt hij, "En we hebben ons gericht naar de interne markt."
In een land waar Rioja de nationale trots is, was dat een hele klus. Maar het lukte: het aandeel van de export daalde. Spanjaarden die een Priorat-wijn kopen: Carles Pastrana beschouwt het als zijn grootste prestatie.
Maar wie Clos de l'Obac en Miserere proeft, begrijpt meteen waarom: beide wijnen vertonen die zeldzame combinatie van kracht en finesse, en een haast perfect evenwicht tussen rijp fruit, edele tannines en fijne zuren. Ze zijn heel mineralig in geur en smaak, en hebben een groot bewaarpotentieel.
Kenmerkend, en ook uitzonderlijk, is dat de vermenging van de druivensoorten vòòr de fermentatie gebeurt, wat tot een harmonieuzer eindproduct leidt. Dat kan echter alleen als men voor elke Clos de l'Obac in elk jaar exact dezelfde proportie grenache, cabernet sauvignon, syrah, merlot en carignan gebruikt. Maar elk jaar levert een andere hoeveelheid druiven op, en dus moet men de mengeling opbouwen vanuit de druivensoort waarvan men het minst heeft geoogst. Er blijven bijgevolg altijd druiven over, een verlies dat men slechts gedeeltelijk kan recupereren door ze in een tweede wijn aan te bieden. Maar dat heeft Carles Pastrana er voor over om een topwijn te maken.
Voor Miserere worden dezelfde druivensoorten gebruikt, met dat verschil dat syrah vervangen wordt door tempranillo, de bekende inlandse druif. Daarmee is Miserere de enige Priorat-wijn met tempranillo.
Er is ook Dolç de l'Obac: een verrukkelijk subtiele, rode zoete wijn van grenache, cabernet sauvignon en syrah, waarvan zowel de pelweking als de gisting op nieuwe Franse eik gebeurt. En sinds 1999 wordt er een witte wijn gemaakt, onder de naam "Kyrie" (een mengeling van grenache blanc, macabeu, xarel.lo en moscatel de Alejandria).
In 1987 is Carles Pastrana van niets begonnen. Vandaag verkoopt hij al zijn wijnen elk jaar moeiteloos. Er is veel veranderd in Priorat.