Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Kaap De Goede Wijn

De Kaapregio in Zuid-Afrika kent een lange wijntraditie. Toch is het maar sinds de afschaffing van de apartheid dat de wijnbouw er een hoge vlucht nam. Door de opheffing van de exportsancties ging de internationale markt immers open. En om de concurrentie aan te kunnen, was Zuid-Afrika wel verplicht om de kwaliteit van haar wijnen drastisch te verhogen.

"De wijnstok is een mediterrane plant, en houdt dus van een mediterraan klimaat."

Met die eenvoudige stelling maakt wijnmaker Jan ' Boland' Coetzee van domein Vriesenhof meteen duidelijk waarom de Kaapregio in Zuid-Afrika zo geschikt is voor wijnbouw. Vroeger was hij een bekend rugbyspeler, en dat kan hij niet verbergen. Hij gooit me op de achterbank van een jeep, en begint aan een helse tocht die me genadeloos dooreenschudt. "We willen het de journalisten niet te comfortabel maken", roept hij boven het gehuil van de motor uit, "Anders komen ze terug."

Totaal geklutst kom ik aan op de top van een heuvel. Het betoverende uitzicht doet me meteen de dodenrit vergeten. "Alleen als je dit gezien hebt, begrijp je de Kaap", zegt Coetzee. Ik zie de Atlantische Oceaan in het westen en de Indische in het oosten. En uit die twee oceanen rijst als het ware de Kaapregio op, mooi glooiend tussen beschermende hellingen waarop de wijnstokken aangeplant werden. Ik voel heel duidelijk de zeewind, die in de soms hete zomers voor de nodige verkoeling in de wijngaarden zorgt. Coetzee houdt er nog altijd van om hier naar te kijken. "Dit is waarom ik mij geen Nederlander voel, maar een blanke Afrikaan", zegt hij.

Al in de jaren '70 was hij wijnmaker, toen hij nog deel uitmaakte van het nationale rugbyteam. Het was de tijd van de apartheid, en de internationale boycot maakte het de wijnbouwers moeilijk om uit te voeren. Wijndruiven werden geteeld voor distillaten zoals brandy, voor geconcentreerd druivensap, voor de inlandse (blanke) wijnmarkt en voor bulkwijn die via andere Afrikaanse landen toch zijn weg vond naar Europa en de Verenigde Staten. Veel landbouwgrond werd nog gebruikt voor vee, graan en maïs. Maar Jan Coetzee slaagde er toch in om het domein waar hij wijnmaker was, een grote reputatie te bezorgen. Tot vandaag toe klinkt de naam internationaal als een klok: Kanonkop. Hij was het ook die van de inlandse pinotage-druif een echt grote wijn maakte. Zelfs nu, met de moderne wijntechnologie, is dat nog een hele klus, want pinotage is geen makkelijke druif. Soms zijn de wijnen veel te jammy, zonder voldoende ruggegraat en fijne zuren. Maar pinotage kan ook heel stugge wijnen geven, met tannines die pas na lange jaren wat van hun strengheid prijsgeven. Vandaar ook dat vele Zuid-Afrikaanse wijnmakers er niet van houden, hoewel de druif - uniek in de wereld - een troef voor hen kan zijn. Het is een kruising tussen pinot noir en cinsaut, in 1925 "uitgevonden" door Abraham Izak Perold, een professor in oenologie aan de universiteit van de Kaapse wijnhoofdstad Stellenbosch.

Dat verklaart misschien Coetzees voorliefde voor deze druif, want hij is een absolute fan van pinot noir. Vooral dan van het fragiele, satijnige soort, wat verwonderlijk is voor deze man die opgetrokken lijkt uit boomschors en gewapend beton. Toen hij in 1980 zijn eigen domein Vriesenhof kocht, was hij vastbesloten dit type van wijnen te maken: fijn en delicaat, vol klein rood fruit. Alle bestaande wijnstokken rukte hij uit, want ze dienden voor bulkwijn. Alleen de oude "pinotage bush vines" liet hij staan: wijnstokken die vrijuit groeien, niet opgebonden worden, alleen gesnoeid, en een natuurlijk laag rendement hebben. Tien jaar later wandelde Nelson Mandela zijn vrijheid tegemoet, en ging voor Coetzee de internationale markt open. Maar voor hem heeft dat, naar eigen zeggen, niet veel veranderd: hij blijft koppig zijn eigen weg gaan, en de wijnen maken die hij zelf het liefst drinkt. Bij de lunch vertelt hij me dat er nog zo'n eigenzinnige wijnmaker in de familie zit: Adi Badenhorst, die met één van zijn dochters is getrouwd. Mijn volgende afspraak staat meteen vast.

 

De man die we ontmoeten, met zijn lange zwart-grijze krullende haren, lijkt zo uit de bush te komen. Zijn handdruk is van het ferme soort: tien minuten lang kan ik geen wijnglas meer vasthouden.

Adi Badenhorst laat zich niet veel gelegen aan conventies. Hij heeft zo zijn eigen wijntaal ontwikkeld die veraf staat van de stijfheid waarmee het beoordelen van wijn vaak gepaard gaat. "Let's taste the cabs!" roept hij gezwind, en hij neemt me mee naar zijn vaten cabernet sauvignon. Bij een dierlijk ruikende merlot klinkt het: "Man, this is so animal it 'll make you roar!" En over een vatstaal ronde, voluptueuze wijn zegt hij: "This is my Dolly Parton barrel!"

Intussen loopt marketing manager Dave Hutton een beetje ongerust mee, in de hoop de schade wat te beperken. "Hij heeft gewerkt op Château L'Angélus", haast hij zich te zeggen, in een poging zijn wijnmaker wat sérieux  mee te geven. Maar ik vermaak me best. Je kan het amper geloven dat deze halve bohémien wijnmaker is geworden op Rustenberg, dit prestigieuze wijngoed waar de rijkdom je overal tegemoet knalt. Maar het is ongetwijfeld een goede zet van eigenaar Simon Barlow. Goede wijnen worden gemaakt door persoonlijkheden, niet door ambtenaren.

Simons vader die fortuin heeft gemaakt door Caterpillar te starten in Zuid-Afrika, kocht Rustenberg in 1941. Het domein was volledig verwaarloosd. Vandaag is het schitterend gerestaureerd. Van de 1200 hectaren is ééntiende beplant met wijngaarden. De rest is bos, weide en natuurgebied. Daartussen loopt een flamboyante wijnmaker die zijn eisen stelt: hij wil dat alle druiven met de hand geplukt worden, en dat er verschillende keren door de wijngaard gegaan wordt om alleen de rijpste druiven eruit te halen. "See you again!" Weer die handdruk. Na tien minuten kan ik mijn stuur normaal vasthouden, en wegrijden.

 

Dat de Kaapregio voldoende middelen en traditie bezit om goede wijn te maken, blijkt ook uit mijn bezoek aan Overgaauw, een 130 hectaren grote farm,  sinds 1783 in de familie. Reeds in 1910 werden hier de eerste wijnen gemaakt. Vandaag is ruim de helft van het landgoed beplant met wijnstokken. Braam van Velden zwaait er de scepter, hoewel hij het wijnmaken zelf heeft overgedragen aan zijn jongere assistent Chris Joubert. Interessant is dat Overgaauw 5.500 flessen port per jaar produceert: "Cape Vintage Port" heet dat hier. Maar hij wordt wel degelijk gemaakt van de druivenrassen die ook in Portugal gebruikt worden.

 

Een ander familiebedrijf met een rijke traditie (in de beide betekenissen van het woord) is Mooiplaas, waar de enthousiaste Louis Roos me onthaalt in de schitterend bewaard gebleven familiewoning, dat geklasseerd werd als monument. Net zoals de naam, is de architectuur duidelijk Hollands beïnvloed: "Cape Dutch" noemt men dat hier. Zoals er ook "Cape French" en "Cape Victorian" bestaat.

Maar Louis Roos praat alleen over wijn: zijn passie is niet te stuiten. Sinds 1995 maakt hij wijnen onder het eigen label, en vooral zijn sauvignon blanc is verrukkelijk. Het zal me trouwens meermaals opvallen dat in de Kaap zulke subtiele witte wijnen worden gemaakt, terwijl je van een warme streek eerder een wat mollige versie verwacht. Maar als Louis Roos me meeneemt naar zijn perceel met sauvignon blanc, ondervind ik aan den lijve hoe dit komt. De wijngaard is hoog boven de zeespiegel gelegen, en naarmate je hem nadert, voel je zo dat je in een koeler microklimaat terecht komt. Tot mijn verrassing heeft Louis een fles van zijn sauvignon blanc meegebracht. "Wijn moet je drinken naast de wijngaard", lacht hij.

 

Hetzelfde ritueel maak ik mee bij Gary en Kathy Jordan, wannneer ze me rondleiden in hun 95 hectaren grote wijngaard. Ze ontkurken er een fles van hun sauvignon-chardonnay blend. Hij typeert meteen de stijl van de Jordans: technisch perfect, alles mooi in balans, een zuivere expressie van de druif. Nochtans was dit sympathieke koppel geenszins voorbestemd om ooit wijn te maken. Gary zat het dichtst in de buurt: hij was geoloog. Kathy was economiste. Maar in 1982 kocht de vader van Gary (die fortuin maakte als schoenenfabrikant) dit domein, puur als investering: het kostte vier keer minder dan de prijs die ze vandaag jaarlijks voor hun kurk betalen. Daardoor zag wijnliefhebber Gary plots de mogelijkheid om zelf wijn te gaan maken. Samen met zijn vrouw Kathy trok hij naar de wereldbefaamde faculteit oenologie van de Davis University in Californië. Net vòòr Mandela vrijgelaten zou worden, keerden ze terug. "We kwamen op het juiste moment", zegt Gary, "Toen we voor de eerste keer konden oogsten, ging de internationale markt open."  Het vervolg is een succesverhaal.

 

Dat de Kaapse wijnen internationaal aanslaan, heeft ertoe geleid dat er nieuwe commerciële initiatieven zijn ontstaan. Zo fuseerden drie wineries  (Helderberg, Welmoed en Eersterivier) tot Stellenbosch Vineyards. Het bedrijf bezit geen wijngaarden, maar koopt druiven om ze vervolgens in de eigen kelders te vinifiëren tot wijnen die zich naar welbepaalde marktsegmenten richten.

Het bedrijf Vinfruco doet hetzelfde. Het werd opgericht in 1992 door fruitgigant CapeSpan en een aantal wijndomeinen. Het idee was - in al zijn eenvoud - subliem: de wijndomeinen kregen via CapeSpan toegang tot de internationale voedingsdistributie,

CapeSpan kon zijn activiteiten uitbreiden in een groeimarkt. Vandaag staat Vinfruco in de top 5 van de grootste Zuid-Afrikaanse exportfirma's: ruim 1 miljoen kisten per jaar worden verscheept. Daaronder heel wat wijnen die in opdracht van Europese supermarktketens worden gecreëerd, volgens een smaakpatroon dat het best aansluit bij een bepaalde markt.

 

Ik verlaat het wijndistrict Stellenbosch. En naarmate ik me in andere districten begeef, merk ik dat Kaapse wijnen onderling meer verschillen vertonen dan algemeen wordt gedacht. Steeds vaker trouwens wordt op de wijnetiketten gespecifieerd uit welk district de wijn afkomstig is: het "terroir"-denken vindt ook hier ingang.

Zo heeft Elgin, aan de zuidkust van de Kaap, een merkelijk koeler klimaat, vergelijkbaar met Bourgogne. Vandaar ook dat hier pinot noir en chardonnay aangeplant worden. Op Paul Cluver Estate proef ik alvast een sublieme chardonnay, gevinifieerd door de

wijnmaker Andries Burger en zijn zwarte assistent Patrick Kraukamp.

Deze laatste is ook de wijnmaker van een gamma onder de naam Thandi,  een woord uit de zwarte Xhosa-taal dat "samen in liefde groeien" betekent. Het gaat hier om een project van "black empowerment", een filosofie - ontwikkeld na het opheffen van de apartheid - die ervan uitgaat dat de zwarte bevolking niet wordt geholpen door haar zomaar land of geld te geven, maar dat dit gepaard moet gaan met opleiding. Zeker in wijn is een technische kennis onontbeerlijk. Paul Cluver Estate en de South African Forest Company (een parastatale voor bosbeheer en -ontginning) stelden daarom elk 100 hectaren land ter beschikking, en creëerden een wijnbedrijf waar de zwarte arbeiders en hun nabijgelegen dorpen mede-aandeelhouder zijn. Alles wordt heel professioneel opgevat. "We willen geen bezigheidstherapie", zegt Paul Cluver junior ons die het management van dit bedrijf op zich heeft genomen, "De bedoeling is wijnen te maken die op de internationale markt kunnen concurreren."

Vandaag worden duizenden kisten onder het Thandi-label verscheept naar Europa en Japan: chardonnay, cabernet sauvignon en pinot noir. Een historisch feit, want in de hele wereld is de wijncultuur tot hiertoe altijd een blanke aangelegenheid geweest.

 

Een andere regio waar chardonnay goed gedijt, is Robertson. Hier zijn de nachttemperaturen de laagste van de hele Kaap. Ik ontmoet er de "koning van de chardonnay", Danie De Wet van domein De Wetshof. Liefst negen verschillende chardonnays heeft hij in zijn assortiment. Door een andere bodem, andere klonen, een andere vinificatie slaagt hij erin elke chardonnay een eigen identiteit te geven. De degustatie ervan, met alle subtiele verschillen en nuances, is een waar festijn voor de zintuigen. Slechts heel recent heeft hij zich aan andere druiven gewaagd: pinot noir en cabernet sauvignon. "I believe in focusing", zegt hij. Danie is net met grote verbouwingswerken bezig: hij heeft meer ruimte nodig, want hoewel hij al 200 hectaren wijngaard bezit, neemt de vraag naar zijn wijnen alsmaar toe.

 

Van Robertson gaat het naar het wijndistrict Paarl, een toepasselijke naam voor de specialiteit van het domein Villiera: champagne, al mag je die naam ook hier niet gebruiken. "Cap Classique" wordt deze schuimwijn dan maar genoemd, al wordt hij wel degelijk gemaakt volgens de champagnemethode met een tweede gisting in de fles. Jeff en Cathy Grier, broer en zus, zagen hiermee een gat in de markt, toen ze in 1983 het domein van hun vader en oom overnamen. Vandaag bezitten ze permanent een stock van 800.000 flessen. Maar hoewel prijs en kwaliteit kunnen concurreren met sommige Franse champagne, blijkt de internationale markt er niet klaar voor: er wordt vrijwel uitsluitend in Zuid-Afrika verkocht. Villiera heeft ook stille wijnen, en die worden wel in groten getale uitgevoerd. Met 300 hectaren wijngaard is Villiera één van de grootste familiebedrijven in de Kaap.

 

Dat is een hemelsbreed verschil met het wijnbedrijfje Grangehurst van Jeremy Walker,

in het wijndistrict Helderberg. "Tot voor kort stond mijn keuken nog vol met wijnflessen", lacht zijn vrouw Mandy die de administratie verzorgt. Wijnmaker Jeremy

is dan ook van nul vertrokken. Hij erfde wel het ouderlijk huis dat op een domein van

2 hectaren staat, maar zijn familie had niet de financiële middelen voor een eigen wijngaard. Dus was hij aanvankelijk aangewezen op de aankoop van druiven, maar dat deed hij uiterst zorgvuldig en alleen in dit wijndistrict. Zijn eisen zijn streng: zo wil hij dat zijn druiven alleen geoogst worden in kleine mandjes, om te vermijden dat ze al geplet raken vòòr ze zijn wijndomein bereiken. Want Jeremy heeft maar één droom: topwijnen maken. Hij streeft dan ook niet naar kwantiteit. Voor hem moet Grangehurst een boutique winery  blijven, die zich richt op het duurdere segment.

 

Ik eindig mijn wijnreis in Constantia, een klein groen wijngebied vlakbij Cape Town. Dit is het koelste district van de Kaap, het dichtst bij de oceaan. Hier benaderen de wijnen het meest de Franse stijl, met nadruk op elegantie en finesse. Er zijn slechts 7 wijnbedrijven. Eén daarvan is Steenberg, de oudste winefarm  van de Kaap. In 1990 kocht een grote industriële investeringsgroep uit Johannesburg het 250 hectaren grote domein en maakte er een totaalproject van: naast de 65 hectaren wijngaard kwam er ook een luxehotel met restaurant en een golfterrein. Niet te verwonderen dat de wijnen van Steenberg zich naar een welstellend publiek richten. Vooral de sauvignon blanc reserve (die ondanks de aanduiding "reserve" niet op hout werd gelagerd) is een sublieme, intens smakende wijn.

Ik klim naar het hoogste punt van de wijngaard en zie van hieruit de oceaan glinsteren in de avondzon. In lang vervlogen tijden was Steenberg een stopplaats voor kooplui die met hun schepen aanmeerden en in het binnenland zaken wilden doen. Deze mensen moesten gevoed en gelaafd worden. Vandaar ook dat hier reeds in 1695 de eerste wijnen werden gemaakt. Ruim 300 jaar geleden. We vergeten dat wel eens wanneer we een fles Kaapse wijn ontkurken.