Hoe duur mag wijn zijn?
Zijn dure flessen hun prijs eigenlijk wel waard?
Vroeger dacht ik dat producenten en verdelers van wijn even grote wijnliefhebbers waren als ikzelf. Bijgevolg ging ik ervan uit dat al hun handelingen ingegeven waren door de passie voor wijn. En dat zij mij bijvoorbeeld nooit een dure fles zouden aanprijzen indien daar geen overeenkomstige kwaliteit tegenover stond.
Vandaag weet ik wel beter. Prijs en kwaliteit zijn in de wijnwereld niet recht evenredig.
Producenten en verdelers vragen de prijs die mensen bereid zijn te betalen. Is dat veel te veel in verhouding tot de kwaliteit, dan is er niemand die daar - uit passie voor de wijn - om treurt.
Net zoals in elke economische sector, speelt in wijn de wet van vraag en aanbod. Als het publiek nu eenmaal tuk blijkt te zijn op alsmaar duurdere en schaarsere wijnen, dan wordt daar aan de aanbodzijde op ingespeeld. Vandaar het wereldwijde opbod om steeds hoger gequoteerde "topwijnen" te maken. Wat zeg ik? Een topwijn is al lang niet meer voldoende. Vandaag moet het "de absolute top" zijn, de "top van de top"!
"Top-top-top, top-top-top", schreef de Nederlandse wijnschrijver Nicolaas Klei, "Het lijkt wel een fles die leegloopt".
Gelijk heeft hij. Zoals op de beurs wordt in de wijnwereld een luchtbel gecreëerd. Er komen wijnen op de markt die elke relatie tot hun reële waarde verloren zijn.
Zo heb je de wijnen uit zogenaamde "topstreken". Een aantal wijnbouwers is daar op zijn lauweren gaan rusten. Neem Bordeaux. Ik nam al deel aan blindproeverijen in Bordeaux waar de wijnen haast allemaal aan hetzelfde euvel leden: gebrek aan gezond rijp fruit, en het weinige fruit dat je proefde, werd weggedrukt door een teveel aan hout (vuil hout, bovendien). Vermoeide wijnen van vermoeide wijnmakers. Tegen prijzen tussen 15 en 25 euro. Dat blijft de echte wijnliefhebber, letterlijk en figuurlijk, niet slikken.
In Bourgogne kreeg je ook het fenomeen dat de merknaam Bourgogne zo beroemd was geworden dat wijnbouwers dachten dat ze geen moeite meer moesten doen. De jongere generatie heeft begrepen dat zoiets, in een mondiale wijncultuur, afgestraft wordt: ze heeft het roer dan ook drastisch omgegooid. Maar de oude kwaal is niet verdwenen: nog altijd kan je in Bourgogne Grands Crus vinden die minstens tien keer te duur zijn voor hun povere kwaliteit.
Landen van de Nieuwe Wereld kunnen niet teren op een historische reputatie, maar ze zorgen op een andere manier voor prijsstijgingen: ze beconcurreren Frankrijk en elkaar met geconcentreerde "topcuvées". In die strijd worden wijnen zodanig opgepompt tot meer geur, meer smaak, meer textuur en meer van alles, dat ze hun oorspronkelijke functie verliezen: op een fijne, elegante manier een maaltijd begeleiden. Het zijn wijnen als alleenstaande monumenten, eten en drinken tegelijk. Je drinkt één glas en je valt achterover van de smaaksensatie. Maar een tweede glas is er teveel aan. Het gevoel van indigestie wenkt.
Ik ben in een bepaalde periode ook duurder gaan kopen, deels omdat de wijnen nu eenmaal in prijs stegen, maar ook omdat ik absoluut wilde kennismaken met al die wijnen waarover zo lyrisch werd gedaan in prachtig geïllustreerde wijnboeken op glanspapier. Vandaag evolueer ik in omgekeerde richting: ik koop steeds goedkoper.
Ik wil niet langer bijbetalen voor alle etikettenkopers in de wereld die de prijzen opdrijven omdat ze niet op 20 euro meer of minder kijken. En vooral: ik vind ze gewoon niet altijd lekker, die "topwijnen". Ze missen finesse en fris fruit, ze overweldigen je palet en je maaltijd, je kan ze vergelijken met een vrouw die zich veel te opzichtig maquilleert omdat ze er per se schitterend wil uitzien.
Er is echter een evolutie naar lichtere, elegante wijnen waarin de oorspronkelijke ingrediënten de hoofdrol spelen: fruit, bodem, zon. Ze sluiten aan bij een culinaire cultuur die eveneens terugkeert naar de zuivere smaak en kwaliteit van de ingrediënten, kortgebakken in olijfolie, opgefrist met verse kruiden en een pittig contrasterende toets.
Nu is het niet omdat deze wijnen meestal goedkoper zijn dan de blockbusters, dat goedkoop altijd beter is dan duur. Ik heb goedkope wijnen gedronken die ik veel te duur vond. Een goede fles heeft zijn prijs: onder 5 euro is het moeilijk iets decent te vinden. Vanaf dat bedrag mag je kwaliteit verlangen. Je kan er zelfs van uitgaan dat prijs en kwaliteit tot op zekere hoogte evenredig met elkaar kunnen stijgen. Met andere woorden: dat een wijn van 14 euro je twee keer zoveel genot kan verschaffen als een van 7 euro (niet altijd, maar het kan). Eens de grens van pakweg 25 euro bereikt, is dat echter voorbij: vanaf dan moet je ermee leven dat je meebetaalt voor andere factoren dan de pure kwaliteit.
Ik ben zeer kritisch geworden als het op wijnkopen aankomt. Ik wacht geduldig op dat zeldzame moment waarop je denkt: dàt is nu eens echt zijn prijs waard.