Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Van onbemind naar wereldbekend

De heropleving van wijnland Oostenrijk

In 2007 verwierf een vijfde wijnregio in Oostenrijk de status van een eigen appellatie. Reden om opnieuw aandacht te besteden aan een wijnland dat 25 jaar geleden op sterven na dood was.

 

De wijnstreek Kamptal, in het noordwesten van Oostenrijk vlakbij de Donau, kan nu ook prat gaan op een eigen DAC. Deze "Districtus Austriae Controllatus" is de Oostenrijkse tegenhanger van de Franse "appellation controlée".

Zo'n appellatie geeft de consument de garantie dat de wijndruiven alleen uit de afgebakende regio Kamptal afkomstig zijn, en onderkent tegelijk dat de wijnen van Kamptal een eigen identiteit hebben, verschillend van andere streken. De DAC geldt alleen voor witte wijnen van riesling en de inlandse grüner veltliner. Dat waren sowieso al de wijnen waarmee Kamptal een wereldreputatie had verworven (net zoals haar buren Wachau en Kremstal). Er is ook een DAC Reserve in het leven geroepen, voor wijnen uit speciaal begunstigde terroirs en/of met een alcoholgehalte van 13% (de gewone DAC vereist een gehalte tussen 12 en 12.5%).

Fred Loimer, voorzitter van het Regionaal Comité van de DAC en zelf wijnmaker, legt uit: "Ons doel is om wereldwijd een duidelijke positionering te krijgen voor onze wijnregio en de 600 wijndomeinen die hier actief zijn. We willen ons focussen op de essentie: de typiciteit en unieke kwaliteiten van onze regio. Hier in Kamptal, en bij uitbreiding in het hele Donaugebied, rijpen de riesling en grüner veltliner zoals nergens anders in de wereld."

Kamptal is de vijfde wijnregio in Oostenrijk die dit appellatiesysteem invoert (na Weinviertel, Mittelburgenland, Kremstal en Traisental). De eerste DAC-jaargang is 2008. Het bevestigt het hernieuwde zelfvertrouwen van de Oostenrijkse wijnmakers, die in 1985 hun beroep ernstig bedreigd zagen door een wijnschandaal dat de hele nationale wijnsector op zijn grondvesten deed daveren. Enkele Oostenrijkse wijnproducenten hadden namelijk bulkwijn op grote schaal gemengd met het giftige product glycol om de wijn zoeter en ronder te maken. De gevolgen waren desastreus. Een hele wijncultuur, met een geschiedenis die teruggaat tot de Romeinse tijd, klapte in elkaar. De export viel stil. Vele wijnbedrijven, ook zij die niets met deze fraude te maken hadden, gingen bankroet. De Oostenrijkse autoriteiten reageerden met harde hand. De wijnwetten werden nog strikter dan voorheen, vandaag zijn ze de strengste van heel Europa. Meer dan ooit werd de nadruk op kwaliteit gelegd. Er werd een "Austrian Wine Marketing Board" in het leven geroepen, gefinancierd door alle wijnbouwers en wijnbedrijven, met een heuse "managing director" aan het hoofd. Om de wereld te overtuigen van de kwaliteit van de Oostenrijkse wijnen, zat er niets anders op dan jaarlijks – naar het voorbeeld van Bordeaux - de verzamelde wereldpers uit te nodigen om ter plaatse te komen proeven.

Die aanpak heeft geloond. Oostenrijk slaagde erin mee te surfen op het succes van de wijnen van de Nieuwe Wereld, hoewel het een land van het oude Europa is. Op het einde van de jaren 1990 groeide Oostenrijk zelfs uit tot een hype. Aanvankelijk met zijn witte wijnen uit de zojuist vernoemde regio's Kremstal, Kamptal en Wachau, en dan vooral deze gemaakt van de typisch Oostenrijkse druif grüner veltliner. Het was de tijd dat wijnconsumenten gretig op zoek gingen naar onbekende druiven. In de Verenigde Staten werden de wijnen van grüner veltliner gelanceerd met de slogan: "What colour of wine do you prefer: red, white or green?"

Maar ook met de gekende internationale chardonnay slaagde Oostenrijk erin de wereld te verbazen. Enkele jaren geleden gaf een Oostenrijkse chardonnay ("Tiglat" van het domein Velich) tijdens een internationale blindproeverij alle grootste witte bourgognes het nakijken. Meer nog: van de tien favoriete wijnen van het professionele proefpanel waren er zeven Oostenrijkse. De top vier (met daarin ook grüner veltliners) was zelfs helemààl Oostenrijks. Het bericht werd de wereld rondgestuurd en zwengelde de hype nog aan. Ruim driekwart van de Oostenrijkse wijnen is trouwens wit, gekenmerkt door een rijpe en rijke smaak, mooi in balans gebracht met fris en levendig zuur en minerale toetsen. In het zog van dit succes kregen ook de rode wijnen van Oostenrijk meer aandacht. De Oostenrijkse wijnmakers twijfelen nog of ze hierbij resoluut moeten mikken op de inlandse druivensoorten (waaronder sankt laurent, zweigelt en de heerlijke blaufränkisch), of eerder op internationale soorten zoals cabernet sauvignon (al of niet gemengd met inlandse). Persoonlijk verkies ik de wijnen van puur inlandse druiven, maar met mij alleen bouw je geen export uit, natuurlijk.

 

Weinig wijnliefhebbers twijfelen er vandaag nog aan dat Oostenrijk een groot wijnland is, of er althans het potentieel voor heeft. Nochtans is slechts een smalle strook ten oosten van het land geschikt voor wijnbouw. Maar het klimaat is er voortreffelijk: warme zomers en koude winters. Bovendien is er een groot temperatuurverschil tussen dag en nacht: 15 tot 20 graden. Dat verklaart de opmerkelijke aromatische expressie van de Oostenrijkse wijnen. Er zijn vele steile hellingen, wat zorgt voor een optimale expositie van de wijngaarden ten opzichte van de zon en een goede afwatering. Ten slotte wordt de regio door de Alpen beschermd tegen slecht weer.

55.000 hectaren wijngaard worden vandaag bewerkt door niet minder dan 40.000 wijnbedrijven. Dat geeft een idee van de kleinschaligheid van de domeinen, bijna allemaal familiebedrijfjes. En van de levendige activiteit die opnieuw in de Oostenrijkse wijnsector heerst.