Jura
Ik ga graag naar de Jura. Het is een nogal ruige streek met eerder ruige weersomstandigheden. Wijnbouwers moeten hier nog tegen de elementen vechten om goede wijn te maken. En met het grote Bourgogne dat op amper 100 kilometer ligt, is het niet eenvoudig om een plaatsje te veroveren op de wereldwijnkaart. En een fatsoenlijke prijs voor die fles wijn te krijgen.
Ik heb altijd een zwak gehad voor zulke streken. Vaak zijn de wijnbouwers er nog meer verbeten met hun vak bezig. Ze worden hooghartig afgewezen door de rijken en kenners van de wijnwereld, maar ze geven niet op. Het maximum waarop ze kunnen hopen, is op lof van de plaatselijke bevolking, een invoerder die even gepassioneerd is als zij, een zeldzame wijnschrijver. Daaruit putten ze de kracht en motivatie om door te gaan. Ze hebben ook niet altijd een alternatief. In onvruchtbare streken is wijn vaak de enige manier om aan een degelijke broodwinning te geraken. Er zijn nu eenmaal niet zoveel andere mogelijkheden dan de wijnstok om in onvruchtbare grond aan te planten. Ja, de olijfboom kan ook, maar dan moet het klimaat warmer zijn.
In de Jura worden wijnen gemaakt met dezelfde druiven als in Bourgogne: chardonnay en pinot noir. En ik moet eerlijk zijn: vergelijk de top van Bourgogne met de top van de Jura, en Bourgogne wint het pleit. Maar neem een willekeurige bourgogne en vergelijk die met een willekeurige Jurawijn, en dan ben ik nog niet zo zeker van de uitkomst. Laat ons niet vergeten dat in Bourgogne ook heel wat rommel wordt gemaakt, tegen prijzen die nog altijd vijf tot tien keer hoger liggen dan in de Jura.
Maar eigenlijk moet je niet naar de Jura gaan om de chardonnays en pinot noirs te ontdekken die in de Bourgondische stijl gemaakt worden. Naar de Jura moet je gaan om je onder te dompelen in de merkwaardige, maar o zo boeiende wereld der oxidatieve wijnen. Oxidatie wordt voor een wijn normaal getaxeerd als een fout. Maar in de Jura wordt de gewilde, beheerste oxidatie tot een aparte kunstvorm verheven. Wat doet men precies? Men laat de wijnen rijpen "sous voile", onder een fijne gistsluier die zich in de eikenhouten vaten ontwikkelt doordat de vaten niet bijgevuld worden en het contact met de zuurstof dus bewust gezocht wordt. Deze rijpingsmethode - alleen gebruikt voor witte wijnen van chardonnay en van de plaatselijke druif savagnin - heeft tot gevolg dat de fruitigheid van de wijn plaats maakt voor een beendroog karakter en nootachtig aroma. Ik heb al veel niet-gewaarschuwde wijnliefhebbers gezien die daarvoor verschrikt terugdeinzen, en zelfs denken dat de wijn kurk heeft.
Sommige wijnen van savagnin blijven ruim zes jaar onder zo'n sluier liggen en worden dan "vin jaune" genoemd. Dat is een geconcentreerde, krachtige, moeilijk toegankelijke wijn die slechts na vele jaren op fles zachtheid en rondheid ontwikkelt, maar tegelijk een grote complexiteit verkrijgt. "Vin jaune" is een unicum in de wijnwereld, een van de grootste en sterkste bewaarwijnen die er bestaan. Maar hij wordt niet door iedereen geapprecieerd. Ooit schonk ik voor mijn genodigden een oude "vin jaune" bij kaas. Iedereen keek mij in opperste verbijstering aan: vindt hij dat nu ècht goed? Je scoort niet makkelijk met de geoxideerde wijnen van de Jura.
De streek heeft ook zijn autochtone blauwe druiven, poulsard en trousseau, waarbij laatstgenoemde voor mij de grootste kwaliteiten heeft. Ik zal mij blijven herinneren dat ik blind een gerijpte trousseau van Jacques Puffeney proefde, uit het grote jaar 1999: ik dacht waarlijk in Bourgogne te vertoeven. Zo'n trousseau kost om en bij de 12 euro per fles.
Ik kon het natuurlijk niet laten om Puffeney op te zoeken in de Jura. Hij woont in Montigny-lès-Arsures, een onooglijk dorp net boven Arbois, waar je honderd jaar terug in de tijd wordt geslingerd. De man zelf ziet eruit alsof hij uit een stripverhaal van Asterix komt gestapt: struis, geblokt en met een forse baard. Zijn wijnen maakt en rijpt hij in een grot. Maar wat een talent.
Sindsdien heb ik altijd wijnen van Puffeney in mijn kelder liggen. Onlangs nog proefde ik een van zijn niet-oxidatieve wijnen van de "melon-queue-rouge", een oude variëteit van chardonnay. Mooi, zuiver, evenwichtig. Minder dan 10 euro per fles.
Puffeney heeft geen invoerder meer in België. Hoe is het mogelijk? Zelfs de slechtste bourgognes verkopen hier kennelijk beter.