Van de media naar de wijn
Wat drijft een jong Vlaams koppel, met een bloeiende carrière in de media, om in het Franse zuiden met een wijndomein te beginnen?
Beiden hadden een goedbetaalde commerciële functie, hij in de media, zij in de reclame, en toch beslisten ze eind 2001 om alles achter zich te laten: ze trokken naar het Franse zuiden om daar wijn te verbouwen. Waarom doe je zoiets? En hoe verloopt dat? Mijn aangeboren nieuwsgierigheid dreef mij naar Bourdic, een onooglijk dorp nabij Uzès, waar Koen Strobbe en Ilse Persoons eigenhandig hun wijnstokken snoeien, de grond bewerken, wijn maken en ... hun huis bouwen.
Koen Strobbe had zich zijn leven enkele jaren geleden nog helemaal anders voorgesteld. In november 2000 werd hij directeur van het veelbesproken blad Bonanza van Woestijnvis. Dat beschouwde hij als een buitenkans, een voorlopig hoogtepunt in zijn carrière. Hij had niet verwacht dat hij er een goed jaar later al mee zou moeten stoppen. Maar het gebeurde: Wouter Vandenhaute draaide de geldkraan dicht. Gelukkig had Koen bij het ondertekenen van zijn contract een stevige afscheidspremie onderhandeld, die netjes werd uitbetaald. Daarmee kon hij gerust een tijdje van een "sabbatical" profiteren, wat aanvankelijk ook de bedoeling was: "In 1998 hadden we in de streek van de Gard een vakantiehuisje gekocht en we dachten er eerst gewoon wat uit te blazen. Maar toen we enkele maanden hier waren, kwam de vraag spontaan op: willen we eigenlijk wel terug?"
Toevallig ontmoetten ze een wijnbouwer die een deel van zijn domein verkocht: ze hapten toe. Het Vlaams-Franse "Domaine Perdrix-Lasouche" was geboren.
Het hele avontuur bleek duurder uit te vallen dan verwacht. Nochtans kochten ze hun terrein van veertien hectare (waarvan negen beplant met wijnstokken) niet in een gereputeerde wijnregio, maar in een zone waar je alleen landwijn mag maken ("vin de pays d'Oc").
Koen Strobbe legt uit: "Bij de productie van wijn komt zoveel kijken, bovendien wilden we op ons domein ook wonen om er met gastenkamers te beginnen. Die bijkomende inkomsten zouden we immers nodig hebben. Dus moesten we eerst aan een bouwvergunning geraken. Dat had heel wat voeten in de aarde, inclusief tegenwerking van de plaatselijke autoriteiten. Maar toch slaagden we in ons opzet."
Om kosten te sparen besloot Koen om eigenhandig zijn huis te bouwen. Hij leerde metsen, en haalde informatie van het internet. Toen ik er was, lunchten we op het terras van een half afgewerkt huis, het resultaat van tweeënhalf jaar handenarbeid. Ze kamperen nu al enkele jaren op het terrein van hun wijngaard, aanvankelijk letterlijk in een tent. Tegelijk volgde Ilse een wijnbouwopleiding, ze is nu officieel "jeune agricultrice". Beide volgden ook een snoeicursus. Ze doen immers alles zelf in hun wijngaard.
"Ik had nooit gedacht dat het zo hard zou zijn", zegt Koen, "Zeker in de winter als de mistral waait, is het bibberen geblazen tijdens het snoeien. Het romantische idee van een eigen wijngaard te bezitten, maakte snel plaats voor veel realisme."
Koen en Ilse wilden breken met de "rat race" van de Belgische mediabusiness, maar naar eigen zeggen hebben ze nu meer stress dan vroeger: "Wij hebben altijd in dienst van iemand anders gewerkt, en hoewel dat ook stresserend kan zijn, draag je nooit de volledige eindverantwoordelijkheid over het bedrijf waarvoor je werkt. Nu is dat wel het geval. Hier zijn we zelf verantwoordelijk voor alles, we dragen de gevolgen van alles wat we doen, en vooral van alles wat de natuur doet. Weliswaar is het aangenaam om dichtbij de natuur te leven, maar die natuur zorgt ook voor flink wat zenuwachtigheid, bijvoorbeeld als de druiven rijp zijn en je tegelijk een dreigende storm ziet naderen."
Ook de lokale gewoonten veroorzaken wel eens stress. Zo is het in deze streek gebruikelijk om druiven te verkopen "met een handdruk". Dat had Koen dan ook gedaan, maar twee dagen vòòr de oogst werd de bestelling afgezegd: "Begin dan maar eens een andere koper voor je druiven te zoeken."
Het verkopen van hun druiven is nu nog noodzakelijk omdat ze niet over de nodige installaties beschikken om wijn te maken. Maar na de eerste oogst van 2004 konden ze toch al zevenduizend flessen wijn produceren van de syrahdruiven op hun beste perceel. Koen vertelt: "Toevallig kwam ik in contact met een wijnbouwer uit de streek, die veel hagelschade had geleden. Een deel van zijn oogst was compleet vernietigd, en daardoor had hij plaats vrij in zijn wijnkelder. Zo konden we onze eerste wijn toch maken: een 100% syrah vin de pays d'Oc. Ook in 2005 produceerden we daarvan zevenduizend flessen, omdat de beschadigde wijnstokken bij die wijnbouwer zich nog niet hersteld hadden."
Koen en Ilse leren snel, ze worden ook bijgestaan door de wijnbouwer van wie ze het domein kochten (en van wie ze de nodige landbouwmachines mogen gebruiken). Intussen zijn ze bevriend geraakt met een andere wijnbouwer die hen eveneens advies geeft. Maar het belangrijkste is ongetwijfeld hun keuze voor een lage opbrengst, 42 hectoliter per hectare (terwijl dat in deze streek doorgaans op het dubbele ligt). Daarnaast werken ze in de wijngaard zoveel mogelijk biologisch: "Dat is ook voor onze eigen gezondheid het beste."
Het potentieel van de wijngaard ligt op tachtigduizend flessen, er staat ook cabernet sauvignon, merlot, carignan en sauvignon blanc aangeplant. Er is dus ruimte voor groei. Tegelijk ontvangen ze jaarlijks vakantiegangers in hun drie "chambres d'hôtes". Dat zorgt voor de nodige inkomsten om hun wijnproject verder te zetten. Bovendien zal hun wijnregio toetreden tot de categorie der "appellations controlées": de naam van de appellatie is "Duché d'Uzès". Dat zou hun domein in waarde doen stijgen. Allemaal reden tot optimisme.
"Maar intussen is er nog heel veel werk", zegt Koen, "Meer dan ik ooit gehad heb."