De opmars van vergeten druivenrassen
Vroeger hoorde je er nauwelijks over spreken, hoogstens waren ze goed ter aanvulling van meer bekende druiven. Vandaag worden er wijnen van gemaakt waar wijnliefhebbers wild van zijn. Druivenrassen die lange tijd vergeten werden, werden zowaar trendy.
Hoeveel verschillende druivenrassen er op de wereld zijn, valt moeilijk te achterhalen. Het aantal wordt geschat op vijf- tot tienduizend. Daarvan zijn er in Frankrijk 220 toegelaten. En slechts 40 staan aangeplant in 90% van de wijngaarden. Vijftig jaar geleden gebruikte men in Frankrijk nog een honderdtal soorten.
Het is slechts een voorbeeld van hoe gaandeweg de variëteit aan druivenrassen krimpt.
Maar daar komt reactie tegen. In de wijnwereld spreekt men al van de ABC-generatie: vooral jongere wijnliefhebbers zouden "Alles Behalve Chardonnay" en "Alles Behalve Cabernet" willen. Zij zijn wat uitgekeken op de internationaal bekende druivenrassen, en zoeken naar nieuwe smaakervaringen. Vandaar het succes van de inheemse druivenrassen waarmee nieuwe wijnlanden zich willen profileren: de carmenère van Chili, de pinotage van Zuid-Afrika, de zinfandel van Californië. Ook Italië, waar zelfs de kleinste regio haar plaatselijke druivenrassen heeft, kent daardoor een groeiende belangstelling.
Frankrijk kan niet achterblijven. Meer bepaald in het zuidelijke Languedoc-Roussillon herleeft de belangstelling voor druivenrassen die tot voor kort ongeschikt heetten om er wijn van te maken. Opperste verfijning mag je niet verwachten. Druiven als cabernet sauvignon, chardonnay en riesling kennen niet voor niets een groot succes: ze bieden volle, beschaafde, afgeronde smaken in het glas. Soorten als carignan, cinsaut en mourvèdre zijn ruwer, aardser, hoekiger. Daarom worden ze meestal gebruikt om karakter, structuur, bitterheid of zuur toe te voegen aan wijnen van bijvoorbeeld syrah en grenache. Maar dat maakt het nu juist spannend om van deze "onbeschaafde" rassen een wijn te maken. En te proeven.
De Nederlandse wijnschrijver Nicolaas Klei schrijft in zijn boek "Achter het etiket" dat carignan "eerder op een straatkatten-vuilnisbakkenfeest wordt uitgenodigd dan op een receptie voor de internationale jetset". Hij heeft gelijk. Maar Sylvain Fadat,
van Domaine d'Aupilhac in Montpeyroux, maakt er een schitterende wijn van. Omdat de wetgeving het niet toelaat, moet hij hem als "vin de pays" verkopen. Oenologen hadden hem afgeraden deze wijn te maken. Maar Fadat zegt dat je nooit naar oenologen moet luisteren omdat ze alles volgens het boekje willen doen. Of toch: je moet precies het tegenovergestelde doen van wat ze aanraden, dan pas maak je karaktervolle wijn.
Thierry Hasard is ook zo'n eigenzinnig man. Eigenlijk is hij boekhouder (onder meer van het befaamde wijndomein La Grange des Pères). Maar hij is geobsedeerd door druivenrassen die als minderwaardig worden beschouwd. Op zijn Domaine de la Marfée maakt hij een zeer gestructureerde en geconcentreerde wijn van oude carignan onder de mooie naam "Les Vignes qu'on Abat" (de wijnstokken die men vernietigt). Hij bewerkt zijn wijnstokken temidden van olijfbomen, fruitbomen en graangewassen: een natuurlijk ecosysteem.
In Pic-Saint-Loup maakt Château La Roque een cuvée van 100% mourvèdre, een druif voor liefhebbers van gewapend beton, want mourvèdre levert stevig gestructureerde wijn op met veel tannine.
Over cinsaut heeft de internationale wijncritica Jancis Robinson ooit geschreven: een "onbehouwen smaak die wel eens vergeleken wordt met hondenvoer". Dat heeft Joël Foucou er niet van weerhouden om een wijn te maken van overwegend cinsaut, onder de naam "Oeillade" (letterlijk: knipoog, maar ook gebruikt als naam voor een kloon van cinsaut die meer kleur en tannines geeft). Cinsaut biedt van nature uit weinig structuur en neigt naar een wat weeë zoete smaak. Koel geschonken komen zuren en tannines wellicht beter naar voor. Maar het is zeker geen toeval dat Foucou zijn cinsaut aanvult met syrah, carignan en grenache.
In de streek van Roquebrun herinneren alleen stokoude wijnmakers zich nog de druivenrassen ribeyrenc en terret gris. Maar Thierry Navarre maakt er een wijn van die hij "Vin d'Oeillades" noemt, en waarmee hij de Parijse bistrots heeft veroverd.
Het bekende Mas Amiel uit Côtes du Roussillon maakte in 2001 voor de eerste keer een pure, mineralige witte wijn van oude grenache gris. Het heeft ook een zoete wijn van uitsluitend maccabeu.
Pierre Cros uit Badens heeft percelen met bekende druivenrassen geruild tegen merkwaardige soorten als piquepoul noir, piquepoul gris en alicante, aangeplant tussen 1910 en 1930. Hij maakt er een wijn van die zodanig zondigt tegen de regels van de appellatie dat hij "vin de table" moet genoemd worden. Nu heeft hij plannen om een gamma wijnen te creëren onder de merknaam "Mal-Aimés" (de niet-geliefden).
Laurence en François Henry gaan nog een stap verder. Zij ontdekten dat de wijnen van hun dorp Saint-Georges-d'Orques in de achttiende eeuw een even grote reputatie hadden als de wijnen van Bourgogne. Ze werden geëxporteerd naar Sint-Petersburg en Washington. Daarom zijn ze in de gemeentelijke archieven gaan zoeken hoe die wijnen van terret noir, morrastel en aspiran precies gemaakt werden.
Waar komt die belangstelling vandaan? Gaat het om een terugkeer naar de wortels van
de wijncultuur, een verzet tegen de verschraling van de biodiversiteit en van ons smaakpalet? Of om de zoveelste hype, die nadien weer zal verdwijnen? Voor wijnmaker Olivier Jullien is het in ieder geval geen hype: hij is al langer bezig met het herontdekken van vergeten druivenrassen. Reeds in 1990, toen niemand er aan dacht, maakte hij een witte wijn van terret bourret, grenache blanc en carignan blanc. En hij noemde zijn wijn toen al, letterlijk: "Les Vignes Oubliées".