Wijn van onze noorderburen
Als het al zo moeilijk is om wijn te maken in ons noordelijke natte België, hou zou iemand dat dan kunnen in een land dat nòg noordelijker en natter is? Toch telt Nederland bijna 200 wijngaarden.
Er zijn geen mirakels: om goede wijn te maken, moeten de druiven goed rijp worden. Daar is een warm en zonnig klimaat voor nodig, met net voldoende regenval. Daarom liggen alle wijnstreken van de wereld tussen de 30ste en 50ste breedtegraad (in het noordelijk en zuidelijk halfrond). Ons land balanceert op de rand van de meest noordelijke breedtegraad, eigenlijk te koud voor wijnbouw. Landen die nòg noordelijker liggen, zoals Nederland, zijn a fortiori nog minder geschikt.
Maar nu het klimaat schijnt op te warmen, wordt het verleidelijk om te denken dat je in noordelijke gebieden toch wijn zal kunnen verbouwen. Alleen vergeet men dat er ook andere factoren dan warmte belangrijk zijn voor wijnbouw. Zo moet er voldoende zonlicht zijn, onmisbaar voor de fotosynthese, het proces waarbij de wijnstok suikers aanmaakt in de druiven. Het klimaat kan evenwel warmer worden zonder dat de zon meer schijnt. De laatste zomers in onze lage landen zijn daar een voorbeeld van.
Meer warmte gaat bovendien niet noodzakelijk gepaard met minder regen. Wat dat betreft, hebben onze noorderburen nog meer problemen dan wij. Een evenwichtige watervoorziening is echter cruciaal voor de wijnstok en de druiven.
Het reliëf speelt eveneens een rol: wijngaarden liggen best op een helling, omdat ze een goede zonexpositie èn afwatering nodig hebben. Nederland is nog vlakker dan België.
Toch zijn er bijna 200 wijnbouwers in Nederland, waarvan 50 professionelen en vele hobbyisten, die samen ongeveer 1 miljoen flessen wijn produceren. Er is zelfs een heuse "Wijngaardeniersgilde". Die organiseert jaarlijks, samen met het Wijninstituut Nederland, de "Nationale Wijnkeuring", waarbij de beste Nederlandse wijnen bekroond worden.
In 1997 maakte de Larousse wijnencyclopedie nog gewag van "drie wijngaarden in Nederland", in het zuiden van het land gelegen. Vandaag wordt er in zowat alle Nederlandse provincies wijn gemaakt, verrassend genoeg tot in het uiterste noorden toe.
Daarbij moet Nederland, net België, zijn toevlucht nemen tot druivensoorten die bestand zijn tegen koele klimaten: pinot noir, chardonnay, riesling, pinot blanc, müller-thurgau ... Soorten die niet voor niets in de noordelijke wijnstreken van Frankrijk aangeplant staan. Hoe kouder het klimaat, hoe meer wijnbouwers ook kiezen voor suikerrijke druivensoorten (zoals ortega, kerner en scheurebe), omdat de zuurgraad anders te hoog blijft. In totaal zijn er een vijftigtal druivensoorten toegestaan in Nederland, waaronder ook de bekende cabernet franc, gamay, gewürztraminer en sauvignon blanc.
De Nederlandse wijnbouwers vertellen graag dat hun land wel degelijk een historische traditie heeft in wijnbouw. Gaandeweg ging die echter teloor, vooral sinds de druifluis op het einde van de negentiende eeuw massaal Europese wijngaarden vernietigde. Maar vandaag bloeit die wijncultuur kennelijk opnieuw op.
De vraag is of je hier wel echt goede wijn kan maken. En of dat überhaupt de bedoeling is. Wijn is een geschikt lokmiddel voor toeristen. Heel wat wijndomeinen bieden overnachtingen aan, in Nederland vaak onder de vorm van een "mini-camping". Vanuit het domein worden ook uitstapjes naar bezienswaardigheden en wandel- en fietstochten georganiseerd in samenwerking met het lokale toerismebureau. En natuurlijk kan je op het domein ook andere producten kopen, zoals groenten, vruchten, kaas en vleeswaren.
"Toch zie je sinds enkele jaren Nederlandse wijnen op de kaart van goede restaurants",
zegt Jan Van Lissum, uitgever en hoofdredacteur van het Nederlandse wijnmagazine Proefschrift, "Deels heeft dat te maken met een stijging van de kwaliteit, deels ook met het feit dat zo'n wijn nu eenmaal een curiosum is. Maar slechts enkele Nederlandse wijnen zijn echt goed, vooral witte. Tussen deze kleine top en de rest gaapt nog altijd een diepe kloof."
Ronald De Groot, uitgever en hoofdredacteur van het magazine Perswijn, is het daar mee eens: "Aan slechts enkele uitzonderingen kan je als wijnliefhebber enig plezier beleven, zoals Apostelhoeve in Limburg en De Kleine Schorre in Zeeland. De meeste zijn echter goedbedoelende amateurs. Elk jaar proef ik de Belgische en Nederlandse wijnen voor het internationale Wine Report van Tom Stevenson, en ik vind de situatie zeer vergelijkbaar. Met dat verschil dat Nederland nog geen appellaties heeft, en jullie wel."
"Eigenlijk is het een beetje een droevig verhaal", besluit Nicolaas Klei, wijnschrijver voor Elsevier en Algemeen Dagblad, "De wijnbouwers doen hier allemaal hard hun best en zijn heel enthousiast, maar we hebben gewoon het land niet om goede wijn te maken: te vlak, te koud en te nat. De wijnen zijn bovendien belachelijk duur. Ach, het is leuk om er het lokale toerisme mee te stimuleren, je krijgt de wijn dan bij een lunch met streekproducten, maar voor wijnliefhebbers stelt het eigenlijk niets voor."
En welke wijn drinken de Nederlanders dan als die niet in het eigen land gemaakt wordt? Nederland volgt hierbij de trend van de andere Europese landen: er wordt steeds meer wijn geconsumeerd (381 miljoen liter in 2006, 423 miljoen liter in 2009). Opvallend is de stijging van de verkoop van roséwijn: 15% van alle verkochte wijn in Nederland is rosé (tien jaar geleden was dat nog maar 6%). Die stijging zou vooral te danken zijn aan de Nederlandse vrouwen. Frankrijk is in Nederland nog altijd het populairste wijnland, maar het aandeel gaat elk jaar achteruit, net zoals bij ons. Bij de Europese landen is Duitsland aan een opmars bezig: van 7% in 1998 naar ruim 15% vandaag. Een kwart van de Nederlandse wijnimport komt van buiten Europa: Zuid-Afrika en Chili zijn er de populairste niet-Europese wijnlanden. Kwatongen zullen zeggen dat dit met de scherpe prijs te maken heeft. Nederlanders besteden in ieder geval beduidend minder aan een fles wijn dan Belgen: de gemiddelde verkoopprijs van een fles bedraagt er 1,5 euro, in België is dat bijna het dubbele (2,8 euro).