Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Feestoffensief van de champagnehuizen

Voor de champagnemerken is december commercieel de belangrijkste maand. Ze streven dan ook naar maximale aandacht in die periode.

Naar het einde van het jaar toe schieten de champagnehuizen wakker. Het hele jaar door hoor of zie je ze niet, maar als de eindejaarsfeesten naderen, komen ze uit hun krijtkelders. Nieuwe producten worden gelanceerd, de persberichten vliegen de deur uit, evenementen worden georganiseerd, wijnschrijvers krijgen uitnodigingen. Zeker in België is het alle hens aan dek, want onze landgenoten behoren tot de grootste champagnedrinkers ter wereld. En voor Belgen geldt nog altijd het credo: als het feest is, drinken we champagne. De meeste champagnehuizen realiseren dan ook veruit hun grootste omzet tijdens de laatste maand van het jaar. Geen wonder dat ze in die periode graag aanwezig zijn in de media en naar maximale ruimte streven in de rekken van de supermarkten. Maar zoiets krijg je niet spontaan: je moet het uitlokken. Met nieuwe "cuvées" bijvoorbeeld, of flessen in feestelijke verpakkingen (wie herinnert zich niet de Piper-Heidsieck "aangekleed" door Jean-Paul Gaultier?).

Moët & Chandon en Veuve Clicquot lanceren net in deze periode graag hun millésime. Duval-Leroy pakte ooit uit met "le Magnum Design Paris": een donkerblauwe magnumfles, in goud beschilderd door de Amerikaanse kunstenaar LeRoy Neiman. En Gosset verpakte zijn Grande Réserve in een prestigieuze metalen doos "met beperkte oplage" en prees deze aan als een "collector's item".

Zelfs buiten Champagne laat men zich niet onbetuigd: ik herinner me dat de Bourgondische firma Parigot een rosé crémant met rondzwevende goudschilfers presenteerde (naar verluidt kon je die schilfers zonder gevaar doorslikken).

De topcuvées tonen zich tijdens feestperiodes graag van hun duurste zijde: als mensen zich eens aan een echte grote champagne willen wagen, dan is het wel in deze periode. Zo verspreidde Dom Pérignon (de topcuvée van Moët & Chandon), naar aanleiding van de lancering van het millésime 1998, een luxueus boekje met poëtische teksten en foto's rond het thema "Dom Pérignon et le caviar". Alles straalde traditie en prestige uit, maar er zat ook een eigentijds cd-tje bij: zelfs traditionele champagnehuizen weten dat media vandaag met digitale beelden werken. Voor de reclamecampagne werd de beroemde modegoeroe en fotograaf Karl Lagerfeld aangezocht. Hij maakte een reeks "libertijnse" foto's met de al even beroemde mannequin Helena Christensen, onder meer naakt in bad met een glas Dom Pérignon op de badrand. Een "erotische en stijlvolle sensualiteit die samengaat met Dom Pérignon", zo meldde de persmap.

Tijdens eindejaarsperiodes organiseren champagnehuizen ook graag perslunches, in de hoop daardoor wat gratis publiciteit in de redactionele kolommen mee te pikken.

Ik herinner me een perslunch van Laurent-Perrier waar "la directrice de communication" kloeg over het feit dat  "le public" champagne niet benadert als een wijn die een maaltijd kan begeleiden. Ik wierp op dat dit alleen maar kan veranderen als de champagnehuizen hun champagne dan ook als een wijn maken, en niet als een veredeld merkaperitief. Om het vineuze karakter van haar champagnes te onderstrepen had Laurent-Perrier de lunch in het teken gezet van haar topcuvée Grande Siècle. Dat is natuurlijk een mooie champagne, maar je betaalt er dan ook een hoge prijs voor. Is de basiscuvée van Laurent-Perrier ook een illustratie van het feit dat je champagne als een wijn kan zien? Dat valt moeilijker te verdedigen. Wel pleit het voor Laurent-Perrier dat zij haar champagnes discreter aanzoet dan vele van haar collega's. En dat zij het aandurfde een "ultra brut", zonder aanzoeting, op de markt te brengen, ondanks het feit dat dergelijke champagnes slechts een zeer beperkt publiek bereiken. Andere merken zijn ook op deze trend gesprongen, het is haast een statussymbool geworden om een niet-gedoseerde champagne in het assortiment te hebben.

Ziehier een andere evolutie onder de champagnemerken: ze willen hun stijf-prestigieuze imago bijsturen en trekken soms resoluut de kaart van de moderniteit. In dat opzicht had Laurent-Perrier een minder gelukkige keuze gemaakt door haar perslunch te organiseren in het ouderwetse restaurant Villa Lorraine. Aan tafel had ik er een gesprek over met "la directrice de communication", dat wil zeggen: ik aanhoorde haar vloedgolf van woorden, die nooit de indruk gaf vanzelf te zullen opdrogen. Wat eloquentie betreft zijn de Fransen niet te kloppen, zeker niet na enkele "coupes de champagne".

Dat ervaarde ik nogmaals ten huize van Bruno Paillard, een voormalig wijnmakelaar die zijn eigen champagnehuis oprichtte in 1981. Hij had de Belgische en Franse pers samengebracht in zijn statige privé-woning in Reims: onnodig te zeggen wie er het hoogste woord voerde. De "exclusieve lunch" was bereid door Joël Robuchon, een van Frankrijks meest befaamde koks, maar evenmin iemand die kan instaan voor een meer eigentijdse uitstraling. De foto's in het boekje "11 recettes de Joël Robuchon au Champagne Bruno Paillard" leken alvast uit een vorig tijdperk te komen.

Veuve Clicquot had het anders aangepakt: zij nodigde de pers uit naar een "creatief kookatelier" onder leiding van de Vietnamese kok Sang Hoon Degeimbre van het sterrenrestaurant "L' Air du Temps" in Eghezée. Die brengt een eigentijdse en inventieve keuken met Oosterse accenten, en het was een slim idee van Veuve Clicquot om zich hiermee te associëren. Tegelijk werd een nieuwe "ice-tech ijsemmer" voorgesteld, waarop een patent werd genomen. Het gaat om een design-emmer die je gewoon op de tafel kan zetten maar in een handomdraai ook aan de rand van een tafel kan vastklikken. "Clic Clicq Clicquot", zo stond het in de reclamefolder. Wie had ooit gedacht dat het waardige Veuve Clicquot haar naam zou lenen tot een hip woordspelletje?

 

 

Minder bekend, maar daarom niet minder goed. 

 

Er zijn champagnehuizen die zich zelden of niet promoten, maar daarom zijn hun champagnes niet minder goed. Zoals de verfijnde cuvées van het huis Tarlant, waaruit het echte "terroir" van Champagne spreekt, onder meer via de mineralige geur en smaak.

Jacques Selosse is een eigenzinnig wijnbouwer, aanhanger van de biodynamische wijnbouw, en uitgegroeid tot een cultfiguur onder wijnliefhebbers. Zijn zoon Anselme

zet zijn werk verder. Jérome Prévost, een leerling van Selosse, maakt onder meer een boeiende en complexe champagne van alleen pinot meunier.

De basiscuvée van Egly-Ouriet is ook een van mijn favorieten: een parel van strakke finesse. Hetzelfde geldt voor Pierre Moncuit, wiens cuvée "Nicole Moncuit" een absoluut grote champagne is.

Charles-Heidsieck is het eerste merk dat de datum van dégorgement op de fles zette (het moment waarop het bezinksel verwijderd en de champagne definitief gebotteld wordt). Dat is iets wat eigenlijk alle champagnes zouden moeten doen.

Een van de klassieke merken is Bollinger, een mooie vineuze champagne met de karakteristieke vanilleuze romigheid die voortkomt uit een lange langering op zijn bezinksel. In hetzelfde rijtje van meer gekende merken verschaffen Deutz, Pol Roger en Louis Roederer ook altijd verfijnd genot.