Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Zoet en zuur

Het is bekend dat een goede jaargang zelden voor een heel land geldt. Altijd zijn er regionale verschillen. Maar toch.

Door de jaargangen van Europese wijnlanden naast elkaar te leggen, bots je soms op verrassend gelijklopende weersomstandigheden. De beste voorbeelden daarvan zijn 2002 en 2003. Eerstgenoemd jaar was niet alleen in ons land een zomer met zware regenval, maar ook in grote delen van Europa: Frankrijk (met catastrofale overstromingen in de zuidelijke Rhônevallei), Italië (vooral het noorden), Spanje en Portugal. Alleen noordelijker gelegen wijnstreken ontsnapten eraan (Loire, Bourgogne, Jura, Duitsland).

2003 gaf een totaal omgekeerd weerbeeld: een hittegolf. En opnieuw niet alleen bij ons: in bijna alle Europese wijnstreken kreunden de wijnstokken onder de hitte. Goed nieuws voor de liefhebbers van zwoele, ronde, alcoholische wijnen, slecht nieuws voor zij die finesse en fraîcheur zoeken. In de koelste terroirs zorgde 2003 soms voor positieve verrassingen: eindelijk werden de druiven er echt rijp.

Alsof de natuur het niet té bont wilde maken, zorgde ze vòòr en nà die jaren wel voor een lange reeks prima millésimes in Europa. Van 1995 tot en met 2001, en van 2004 tot en met 2010 had Italië niet te klagen. Spanje kende topjaren in 1994 en 1995, 2001, 2004 en 2005, 2009 en 2010, Portugal in 1995 en 1996, 2005 en 2007. Duitsland zette in 2001, en dan vanaf 2004 een mooie reeks neer.

De Nieuwe Wereld valt met Europa niet te vergelijken. De wijngebieden ervan liggen in een andere tijdzone, vele zelfs in het zuidelijk halfrond waar het zomert als het hier winter is, en omgekeerd. Dat geeft een totaal ander weerbeeld. Zo was het Europese regenjaar 2002 voor Australië, Nieuw-Zeeland en Californië bijzonder geslaagd. Hetzelfde deed zich voor tijdens de Europese hittegolf: voor Chili, Argentinië, Zuid-Afrika en Californië was 2003 een prima jaar.

Toch wordt van de Nieuwe Wereld gezegd dat de jaargangen minder belangrijk zijn. Deels klopt dat wel. Het klimaat is er doorgaans zonniger, droger en stabieler dan bij ons, waardoor de druiven moeiteloos rijpen. Vandaar dat je in de "vintage charts" vaak lange reeksen met geslaagde jaargangen vindt.

Maar rijpheid is een relatief begrip. Veel zon leidt tot snelle suikerrijpheid van de druiven, maar daarom nog niet tot rijpheid van de tannines en aroma's. Gewoon wachten op die "tweede" rijpheid is geen optie, want de zuren dalen intussen, zodat

de wijnen te zwaar en te lomp zullen zijn.

Vandaar dat je in de Nieuwe Wereld eerder naar de koelere jaren moet zoeken, waarin de druiven niet te snel rijp zijn geworden, en de twee stadia van rijpheid zo dicht mogelijk bij elkaar liggen. In Europa is dat anders: hier zijn de warmere jaren de goede, omdat het gebrek aan zon ons zwakke punt is. Europese wijnmakers hopen elk jaar op voldoende suiker in de druiven, de grootste bekommernis in de Nieuwe Wereld is het behoud van de zuren. Daarom: als men in Europa de gisting "corrigeert", dan gebeurt dat met suiker, in de Nieuwe Wereld met zuur.

Dat verschil tussen beide leidt wel eens tot verkeerde conclusies als men wijnjaren in de Nieuwe Wereld beoordeelt met een Europese bril. Men is dan geneigd de jaren met veel zon als goed te bestempelen, terwijl "veel zon" in de Nieuwe Wereld vaak "teveel zon" betekent. En ik wil niet denken aan het zure gezicht van een wijnmaker uit de Nieuwe Wereld die bij ons een wijn van een koel jaar proeft. Niet te verwonderen dat we een zoet-zure verhouding met elkaar hebben.