Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Oogstgetuige in Pomerol

In 2006 ontsnapte de kleine appellatie Pomerol aan het algemeen zwakke wijnjaar in Bordeaux. En wat met 2007? Ik was ter plekke in de oogstperiode.

Als je van de machtige kastelen van Médoc en de prestigieuze domeinen van Saint-Emilion in Pomerol terechtkomt, lijkt het wel of je op de boerenbuiten bent beland.

Deze kleine, vrij vlakke appellatie van drie op vier kilometer straalt weinig Bordelese grandeur uit. Maar de ronde, rijke wijnen (van hoofdzakelijk merlot) hebben een wereldreputatie verworven.

Nochtans kreeg Pomerol slechts in 1936 zijn eigen appellatie, daarvòòr stond het gebied bekend als leverancier van doordeweekse wijn. Vriend en vijand zijn het erover eens dat één familie een grote rol heeft gespeeld in de opgang van Pomerol: de familie Moueix. Vandaag domineert zij de appellatie, met sterdomeinen als Pétrus, Lafleur-Pétrus, Trotanoy en Latour à Pomerol.

Maar niet alle wijnen doen de reputatie van Pomerol eer aan. De appellatie telt 150 domeinen, verspeid over slechts 800 hectare wijngaard. Daartussen bevinden zich heel wat "huiselijke" wijngaardjes, bewerkt door vriendelijke liefhebbers die de naam van de appellatie mogen gebruiken, maar waarvan de wijnen kwalitatief weinig voorstellen. Dat is een doorn in het oog van eigenaars die wel naar kwaliteit streven: ze vrezen voor schade aan het imago van Pomerol.

"Het comité dat elk jaar beslist welke wijnen de appelatie verdienen, is niet streng genoeg", zegt Hervé Laviale, echtgenoot van onze landgenote Griet Van Malderen, die het domein Vieux Maillet bezit.

Pomerol vreest ook wat overschaduwd te worden door haar buren Saint-Emilion en Médoc. Die zijn niet alleen veel groter, maar beschikken ook over de commercieel en mediatiek interessante klassementen in grands crus classés. Dat dit nadelig kan zijn, bleek bij de jaargang 2006: iedereen sprak (terecht) over een zwak Bordeauxjaar, maar voor Pomerol was het jaar eigenlijk goed geslaagd. Dat werd hier en daar wel gesignaleerd, maar men is er in Pomerol niet van overtuigd dat dit voldoende is doorgedrongen bij het wijnminnende publiek.

Hervé Laviale: "Zelfs een topappellatie als Pomerol verkoopt zijn wijnen niet meer moeiteloos. Wie in de hype rond de primeurverkopen niet mee is, krijgt het nadien moeilijk om zijn wijnen nog in de markt te zetten."

Om de eigen identiteit van Pomerol meer te benadrukken, en dynamiek te brengen in deze wat ingeslapen wijnstreek, verenigden negen domeinen zich in de groep "Pomerol Séduction": voorlopig gaat het om Beauregard, Clinet, Clos du Clocher, La Conseillante, Gazin, Mazeyres, Petit Village, Rouget en Vieux Maillet. Niet de absolute top dus (al komt La Conseillante behoorlijk dicht in de buurt), maar toch domeinen met een goede tot zeer goede reputatie.

Pomerol Séduction liet er geen gras over groeien en nodigde enkele wijnschrijvers uit om de oogst van 2007 mee te maken. Dat was niet zonder risico, want ook dit wijnjaar, zoals het vorige, startte onder een minder gunstig gesternte. Zo kende de periode van mei tot augustus weinig zon en veel regen, gelukkig gevolgd door een mooie maand september. Maar wijnmakers en eigenaars hoopten op een gelijkaardig scenario als vorig jaar, toen Pomerol tegen de trend in toch mooie wijnen afleverde. De merlotdruif, dominant aanwezig in Pomerol, doet het in minder zonnige omstandigheden altijd beter dan de moeilijker en later rijpende cabernet sauvignon, de belangrijkste druif in Médoc en Pessac-Léognan. De bodem speelt ook een rol. In Pomerol bevat die veel klei, in staat om regenwater op te zuigen en een tijd vast te houden. In bodems met veel kiezel daarentegen (zoals in Médoc en Pessac-Léognan) wordt het water meteen opgezogen door de wortels van de wijnstok, wat de smaak en concentratie van de druiven niet ten goede komt, en de druiven zelfs kan doen zwellen en barsten, met rotting tot gevolg.

Het oogstweer in Pomerol was zeer wisselvallig toen ik er was. In enkele uren tijd kon de zon plaatsmaken voor regen, en omgekeerd. Weliswaar ging het meestal slechts om druilerige regen, die geen echte schade veroorzaakt. Maar de afwezigheid van zon heeft wel een effect op de finale rijping van de druiven. De wijnmakers hadden de oogst al enkele keren moeten uitstellen. En zelfs nu hij begonnen was, verliep hij op elk domein zeer gespreid. De plukkers moesten hun activiteiten geregeld onderbreken, en er waren grote verschillen in de rijping van de druiven van verschillende percelen en verschillende soorten (naast merlot komen in Pomerol ook cabernet franc en cabernet sauvignon voor). Door zeer zorgvuldig en op de juiste momenten te plukken, zag het geoogste fruit er evenwel zuiver en gezond uit. Het proeven van het onvergiste druivensap bevestigde dat: geen afwijkende geuren of smaken. Het proeven van de druiven zelf gaf aan dat ze iets minder rijp waren dan in 2006: de pitjes waren weliswaar krokant en hadden de gewenste "nootjessmaak", maar hun kleur was niet geheel bruin. Er zou dus zacht geëxtraheerd en geperst moeten worden. 

De selectie van de druiven is cruciaal. In Pomerol wordt de zogenaamde "double tri" vrij algemeen toegepast: eerst worden de trossen geselecteerd, nadien – na de ontsteling – vindt een tweede selectie van de afzonderlijke druifjes plaats. Toen Château Pape-Clément in Pessac-Léognan daar een aantal jaren geleden mee uitpakte, werd dat als groot nieuws aangekondigd. Pomerol heeft er nooit over gecommuniceerd. Ook zijn er steeds zachtere manieren om de druiven naar de gistkuipen te brengen: ofwel is de wijnkelder zodanig gebouwd dat je de druiven gewoon in de kuipen kan laten vallen (de "zwaartekracht"-methode), ofwel worden er transportsystemen gebruikt die de druiven geen geweld aandoen. Andere streken en domeinen laten geen kans onbenut om dit naar buiten te brengen. Vanuit Pomerol had ik daar nog nooit iets over gehoord.