Ontmoeting met Reinhard Löwenstein, bevlogen wijnmaker in de Moezel
Wijn is kunst
Pas na twintig jaar hard werken werd Heymann-Löwenstein hèt cultdomein voor rieslingliefhebbers overal ter wereld: hoe komt dat? Ik trok naar de Duitse Moezelstreek.
Sinds 1980 maakt Reinhard Löwenstein, samen met zijn vrouw Cornelia Heymann, wijn van de rieslingdruif aan de oevers van de Moezel. Zoals zovele anderen.
Maar plots komt er een grote verandering in dat kabbelende bestaan: vandaag is hij de rieslingmaker waarover iedereen spreekt, zijn rieslings worden overal ter wereld gegeerd, de beste restaurants willen Heymann-Löwenstein op hun wijnkaart.
Dat is het resultaat van een al even grote verandering in zijn visie op wijn en zijn manier van wijnmaken. Zijn rieslings werden zodanig zuiver, expressief en complex, dat andere wijnmakers absoluut willen weten hoe hij dat gedaan krijgt. Ook ik was daar nieuwsgierig naar. En wat is beter dan ter plaatse gaan?
Reinhard Löwenstein bezit 13 hectaren wijngaard in Winningen, net vòòr Koblenz en de "Deutsches Eck" waar de Moezel in de Rijn vloeit. Dat is niet het meest gereputeerde deel van de Moezelstreek. In de meeste wijnboeken krijgt het weinig of geen aandacht. Het gebied tussen Trier en Bernkastel heeft een veel grotere bekendheid en reputatie. Een van de redenen daarvoor wordt door Löwenstein zelf aangehaald: het "ein-zwei-zaufen"-toerisme, zoals hij het noemt. Maar historisch is dit wel degelijk een terroir van topriesling. Andere Moezelgebieden die nu als de top worden beschouwd, kwamen hier vroeger wijn kopen om hun eigen wijnen meer karakter te geven. De terrassen van leisteen waarop de wijnstokken staan, behoren tot de steilste van de Moezel. Het is een heksentoer om hier de wijngaarden te bewerken en de druiven te oogsten. Kleine "treintjes" op metalen sporen zijn nodig om mensen en materiaal naar boven te brengen, en de druiven tijdens de oogst beneden te krijgen. Nu weet je weer waarom "Weinberg" het Duitse woord is voor "wijngaard".
Reinhard Löwenstein noemt zichzelf een "oude gauchist". Hij verkeerde in communistische kringen in Duitsland, wist niet goed wat hij met zijn leven moest aanvangen, en nam uiteindelijk het wijngoed van zijn vader over. Ten slotte waren hier al veertien generaties
vòòr hem actief geweest in de wijnbouw. Reinhard zette de eerste tien jaren het werk van zijn voorvaders verder: "Ik kon niet anders, ik moest het vak leren. Ik heb immers nooit oenologie gestudeerd."
Stilaan wilde hij echter een "project van zichzelf", en hij besloot het roer om te gooien. Als een van de eerste wijnmakers in Duitsland begon hij met het zogenaamde "non-interventionisme", waarbij de wijnmaker zo weinig mogelijk ingrijpt in het proces van druif tot wijn: "Had ik oenologie gestudeerd, dan had ik dit nooit gedaan. Want ik begon alles te doen wat de oenologen verbieden. Zij willen de natuur bedwingen, ik wilde precies het omgekeerde: de natuur zijn gang laten gaan."
Als we afdalen in de wijnkelder, die Löwenstein de "baarmoeder van de wijn" noemt, wordt dat heel concreet. We zijn in de maand mei, en uit alle gistingskuipen stijgt nog gepruttel op: de wijnen zitten nog volop in hun alcoholische gisting, die in de herfst van vorig jaar begon. Normaal duurt zo'n gisting hooguit een maand, in vele wijnbedrijven gaat het zelfs sneller.
"Bij mij duurt de alcoholische gisting bijna een jaar", zegt Reinhard, "Dat komt omdat ik het druivensap niet verwarm, de gisting begint bij zeven graden. Soms valt ze stil, maar ik maak me daarover geen zorgen meer. Ze start altijd opnieuw, tot ze voltooid is. Precies omdat die gisting zo traag verloopt, krijgt de wijn tijd om expressieve en complexe aroma's te ontwikkelen. En dat zoek ik in de eerste plaats: een wijn die blijft evolueren in het glas, en waarin je als proever altijd iets nieuws ontdekt. De meeste andere wijnen zijn veel te simpel en voorspelbaar."
Sulfiet hoeft hij haast niet te gebruiken, in tegenstelling tot zovele andere Duitse rieslings waarin veel sulfiet zit (omdat ze zeer vatbaar zijn voor oxidatie, èn omdat ze restsuiker bevatten waardoor het risico op hergisting bestaat). Löwenstein voegt enkel een beetje sulfiet toe net vòòr het bottelen: "Mijn druivensap is sterk genoeg om zichzelf te beschermen tegen oxidatie en bacteriën. En ik laat het volledig uitgisten."
Ik vraag hem of hij geen schrik heeft van ontsporingen bij dit proces van wijnmaken.
"O zeker", lacht hij, "De natuur is onvoorspelbaar, en ik maak daar deel van uit. Maar ik heb nog geen ontsporingen gehad. Als je haar de kans geeft, zorgt de natuur zeer goed voor zichzelf. Ik weet het: eigenlijk is het niet logisch dat het proces altijd tot een goed einde komt. Maar zo is het tot hiertoe altijd gegaan. En de resultaten in geur en smaak zijn onovertroffen." Dezelfde traagheid in de wijnkelder vind je terug in de wijngaard: Reinhard Löwenstein wacht elk jaar zeer lang alvorens te oogsten, soms tot eind november, omdat hij zeer rijpe druiven wil. Terwijl men meestal spreekt van 100 dagen tussen bloei en rijpheid, geeft Löwenstein zijn rieslingdruiven 160 dagen. Ook dat geeft hen de kans om meer expressieve en complexe aroma's te ontwikkelen.
Dat geduld in de wijngaard, waar de druiven optimaal rijp kunnen worden, en in de wijnkelder, waar de wijnen traag kunnen uitgisten, leidt tot een typisch kenmerk in de wijnen van Heymann-Löwenstein: een naar zoet neigende rijpheid enerzijds, gecombineerd met een opmerkelijke droogheid anderzijds. Daarin verweven zit tegelijk een krachtige mineraligheid: "Ik wil dat de smaak van de leisteen letterlijk doordringt tot in de druiven, en vervolgens tot in de wijn."
Reinhard vindt "terroir" uiterst belangrijk, hij heeft dan ook een breed gamma van wijnen
die allemaal apart gevinifieerd zijn naargelang van de ligging en het type leisteen van de wijngaard: "Als men mij een technische fiche van mijn wijnen vraagt, dan geef ik een bodemanalyse."
Die aanpak heeft hem geen windeieren gelegd. Vandaag heeft hij voortdurend wijnen tekort om aan de wereldvraag te voldoen. Bijgevolg kan hij ze steeds duurder verkopen: "Maar ik heb ervoor moeten vechten. Want aanvankelijk was de markt absoluut niet rijp voor mijn filosofie."
Wijnjournalisten kraakten zijn wijnen af omdat ze het "geen echte Moezelwijn" vonden. Zijn eerste jaargangen, 1996 en 1997, mocht hij van de Duitse wijnautoriteiten niet eens commercialiseren, omdat ze al te zeer indruisten tegen de Duitse wijnwetgeving en het Duitse idee over wat een riesling hoort te zijn.
Reinhard Löwenstein kan er nu om lachen: "Geen enkele kunstenaar wordt meteen erkend. Want dat is wijn voor mij: een kunst, geen optelsom van regels en technieken. Wie wijn wil maken, geef ik deze goede raad: studeer geen oenologie, studeer literatuur, filosofie of muziek."