Ontmoeting met Gaia Gaja
Italiaanse elegantie
Haar vader is eigenaar van een van de beroemdste wijndomeinen ter wereld. Op 26-jarige leeftijd kwam zijzelf mee aan het roer. Ik ontmoette Gaia, de dochter van Angelo Gaja.
Toen de druivenkweker Giovanni Gaja in 1859 het wijndomein Gaja stichtte in het kleine dorp Barbaresco, had hij ongetwijfeld niet gedacht dat het ooit een van de absolute topdomeinen in de wereld zou worden. Maar vandaag is dat zo. En dat is vooral te danken aan zijn ambitieuze achterkleinzoon Angelo Gaja, die in 1961 de leiding van het bedrijf overnam, en er een internationaal succesverhaal van maakte. Tegelijk zette hij ook de wijnstreek Piemonte, waartoe Barbaresco behoort, op de wereldwijnkaart.
Tot de jaren zestig bleef Gaja's reputatie beperkt tot Italië, dat als wijnland nog lang niet de uitstraling had die het vandaag heeft. In Barbaresco en Barolo, de twee topappellaties van Piemonte, werden de wijnen nog gemaakt volgens verouderde methoden. Onder aanvoering van Angelo Gaja is dat veranderd. Hij introduceerde technieken om rijpere druiven te bekomen, inox gistkuipen met temperatuurcontrole, kleine vaten van nieuw eikenhout, enzovoort. Dat veroorzaakte in Piemonte een strijd tussen "traditionalisten" en "modernisten". Maar internationaal kregen de vernieuwers gelijk. De wereldvraag naar Barolo en Barbaresco steeg, en de prijzen ook. Vandaag moet je voor sommige wijnen van Gaja meer dan honderd euro per fles betalen.
Zijn dochter Gaia, mee aan de leiding van het bedrijf, spreekt tegen dat Gaja een "modernistisch" domein zou zijn: "Als je onze geschiedenis bekijkt, dan zie je dat kennis en visie altijd werden doorgegeven van generatie op generatie. We zijn trouwens nog voor 100% een familiebedrijf. Mijn overgrootvader, die ook Angelo heette, selecteerde al in het begin van vorige eeuw de beste druivenstokken in onze wijngaarden, om daarmee nieuwe stokken te kweken. Toen al werd de basis gelegd voor de huidige kwaliteit van onze wijnen, want door een jarenlange selectie krijg je een concentratie van alle beste planten in je wijngaarden. Zijn zoon Giovanni – mijn grootvader - heeft dat streven naar kwaliteit nog verder doorgedreven. Vlak na de Tweede Wereldoorlog was er veel armoede in onze streek. Velen verkochten hun gronden en zochten een job in de opkomende industrieën in Turijn. Maar mijn grootvader had de moed om grond bij te kopen. Dat is een visionaire daad gebleken. Want nu Barolo en Barbaresco wereldwijd gegeerd zijn, kan je geen goede gronden meer vinden: iedereen houdt wat hij heeft. Wij hebben nu 100 hectare, en daardoor kunnen wij de filosofie van mijn voorvaders blijven volgen: alleen wijn maken van eigen druiven."
Toch bleef Angelo Gaja vernieuwen. Hij veroorzaakte opnieuw deining toen hij de traditionele benamingen Barbaresco en Barolo op zijn flessen liet vallen. Hij koos voor de bredere appellatie Langhe. Zo kreeg hij meer vrijheid in de keuze van druivensoorten en de manier van wijnmaken. Vandaag heeft hij nog maar één echte Barbaresco in zijn gamma, voor 100% gemaakt van de nebbiolo-druif, zoals de appellatie het voorschrijft.
Maar dat was niet alles. Hij breidde zijn activiteiten ook uit buiten zijn geboortestreek, meer bepaald in Toscane, de grote rivaal. Hij investeerde in Montalcino, bakermat van de befaamde Brunello di Montalcino, en in Bolgheri, de streek van de "super Tuscans", Italiaanse wijnen op basis van Bordelese druiven.
Zijn dochter Gaia verklaart die stap: "In elk succesvol bedrijf is voortdurend de energie aanwezig om te groeien. Maar omdat we alleen de beste gronden willen, moesten we wel uitwijken. Daarnaast is het belangrijk om het risico op een slecht wijnjaar te spreiden.
2002 was een rampzalig jaar voor Piemonte, we hebben toen besloten geen enkele Gaja-wijn op de markt te brengen. We verkochten onze hele productie in bulk, met verlies. Zo'n beslissing hebben we al meerdere keren moeten nemen: in 1992, 1984, 1980 en 1972. In 2003, 1994, 1993 en 1991 hebben we hetzelfde moeten doen voor een deel van onze productie. Financieel is dat heel zwaar."
Bovendien kennen familiale wijndomeinen de groeiende concurrentie van grote wijnmultinationals, die in Italië komen investeren. Zij richten zich niet meer alleen op de massamarkt, want premium wines zijn een groeiend segment met hogere winstmarges. Zo is de beursgenoteerde Amerikaanse wijngigant Constellation Brands druk bezig met het opkopen van Italiaanse wijngaarden. Dat verontrust kleinere domeinen, want dergelijke multinationals zijn financieel machtig.
Gaia Gaja is er echter vrij gerust in: "De filosofie van deze grote bedrijven is altijd zoveel mogelijk wijnen te verkopen, ook in het topsegment. Dus moeten ze wijnen maken die een zo groot mogelijke groep van mensen aanspreekt. Dat wil zeggen: ze moeten perfecte wijnen maken. Dat is vandaag niet moeilijk, er zijn genoeg technische manipulaties mogelijk om wijnen te corrigeren. Zijn de druiven niet geconcentreerd genoeg, dan gebruik je de concentreermachine. Zijn ze overrijp, dan voeg je aciditeit toe. Heeft de wijn teveel tannines, dan neem je er weg. Zijn er te weinig tannines, dan voeg je er toe. Zo krijg je inderdaad perfecte wijnen, maar zonder persoonlijkheid. Bij Gaja zitten we met een ander gegeven: wij hebben in Piemonte een productie van 300.000 flessen, dus moeten wij niet iedereen tevreden stellen. Wij hebben slechts een kleine niche van mensen nodig die onze eigen stijl appreciëren. Ons doel is eigenlijk het omgekeerde van de grote multinationals: wij willen niet-perfecte wijn creëren, wijnen die een reflectie zijn van hun terroir en hun jaargang."
Gaia Gaja is nu fulltime aan het werk in het bedrijf van haar vader. Ze studeerde economie en superviseert de buitenlandse markten: "Maar omdat het nog altijd een familiebedrijf is, krijg ik de kans om een globale visie te ontwikkelen, die ik later zal nodig hebben."
Als oudste dochter (ze heeft nog een jongere zuster en broer) is zij voorbestemd om haar vader op te volgen: "Maar hij is nog niet van plan om met pensioen te gaan. Dit is zijn hele leven, en hij heeft nog zoveel energie. Ik heb nog tijd om te groeien."
Traditie versus modernisme in Piemonte.
De discussie tussen "modernisten" en "traditionalisten", aangewakkerd door Angelo Gaja, leeft in Piemonte tot op vandaag voort.
Bondig samengevat opteren "modernisten" voor korte maceratie- en gistingstijden, kleine vaten van nieuw eikenhout, fruit en concentratie in de wijn.
"Traditionalisten" verkiezen een langere inweking en gisting, grote houten foeders en wijnen met structuur en "terroir".
Modernisten verwijten de anderen dat ze wijnen maken die ondrinkbaar zijn in hun jeugd, terwijl omgekeerd gezegd wordt dat een wijn van modernisten niet kan verouderen.
Gaia Gaja vertelde me dat ze ooit een proeverij bijwoonde van twee Barolo's van 1989 van twee wijnmakers: Bartolo Mascarello, een fervent traditionalist, en Elio Altare, een extreme modernist. Beiden zegden onvriendelijke dingen over elkaar. Maar bij het proeven bleek het onmogelijk om uit te maken welke wijn nu "modernistisch" en "traditionalistisch" was.
Gaia Gaja: "De nebbiolo-druif bleek zo sterk te zijn, dat ze na zovele jaren in beide wijnen de techniek en de stijl van het wijnmaken volkomen toedekte: het waren beide schitterende nebbiolowijnen. De hele discussie is dus een beetje overtrokken: je hebt grote wijnmakers in beide groepen."
Zelf zegt ze dat Gaja een combinatie van beide zoekt. Het bedrijf heeft geïnvesteerd in moderne wijntechnologie, maar past het "traditionele" principe van lange maceratie- en gistingsperioden toe. De wijn rijpt één jaar in kleine barriques, maar nadien ook één jaar in grote houten foeders. De doelstelling is om wijnen te maken die snel drinkbaar zijn, maar ook kunnen verouderen.