Reizen
Vroeger kon je voor een wijnkenner doorgaan als je Bordeaux en Bourgogne kende. Vandaag is de wijnwereld zoveel groter en verscheidener geworden.
Om te beginnen moet je al meer Franse wijnstreken volgen: de toppers in de Côtes du Rhône, de nieuwste ontwikkelingen in Provence en Languedoc, de experimenten met natuurlijke wijn in Loire en Beaujolais, de ondergewaardeerde wijnen van Jura, Savoie en Corsica ...
Daarnaast zijn andere Europese wijnlanden op het voorplan getreden: Italië, Portugal, Spanje, Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Griekenland. Zelfs Oost-Europese landen laten zich nu gelden: Hongarije, Bulgarije, Tsjechië, Slowakije, Kroatië, Slovenië, Roemenië. Andere grote wijngebieden vind je in Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland. We zijn niet eens meer verrast als we horen van wijn uit Libanon, Israël, Mexico of China. Dat heeft zich allemaal voltrokken in een periode van amper twintig jaar.
In België zijn we qua wijnimport verwend. Weinig landen kunnen prat gaan op de invoer van zoveel verschillende wijnen uit zoveel verschillende landen en streken.
Maar wie zijn kennis alleen baseert op proeven en lezen, mist een dimensie.
De belangrijkste les uit mijn dertig jaren van actieve wijnpassie, is deze: om wijn echt te leren kennen en begrijpen, moet je ter plaatse gaan, in de wijnstreek zelf. Je moet met de wijnmaker spreken, met hem of haar door de wijngaarden wandelen, proeven in de kelders, er eten en logeren. Want 's avonds aan tafel, na het nuttigen van enkele oudere jaargangen, komen de tongen wat losser, en verneem je andere zaken dan de meer technische uitleg van overdag. Louter het zien van het landschap leert je al veel over de plaatselijke zorg en aandacht voor wijn: waar de wijngaarden zijn ingeplant, hoe dicht de wijnstokken bij elkaar staan, hoe kort ze zijn gesnoeid ...
Voor een wijnschrijver is reizen onmisbaar, ook al omdat je in België nu eenmaal lezers hebt die bijzonder geïnteresseerd zijn voor wijn, en zelf al veel kennis bezitten. Dat stel ik meermaals vast als ik lezers ontmoet tijdens proeverijen en andere bijeenkomsten rond wijn. Dan besef ik het weer ten volle: je kan je als wijnschrijver in België niet redden met stukjes uit boeken en sprokkels van het internet. Dat kennen de lezers al. Om hen te blijven boeien en verrassen, is er maar één oplossing: je moet op reis. Alleen zo krijg je verhalen en informatie die je nergens anders vindt. Georganiseerde persreizen heb ik afgezworen, tenzij het programma uitzonderlijk interessant is. Meestal gaat het echter om trips die erop gericht zijn om zo goedkoop mogelijk media-aandacht voor een streek of een domein te krijgen, georganiseerd door een p.r.-bureau of door het promotiebureau van een wijnstreek. Uiteraard gaat dan in de eerste plaats aandacht naar de grootste geldschieters, waardoor de eigenzinnige wijnbouwers, die vaak de interessantste wijnen maken, worden overgeslagen. Nee, liever stel ik mijn eigen programma samen, en vraag ik vervolgens logistieke steun ter plaatse. Ik ben ook niet gek: als er promotiebureaus bestaan, moet je daar gebruik van maken. Maar op mijn manier, niet op de hunne.
Ook mijn reizen in familieverband moeten steevast een wijnluik hebben. Gelukkig kennen wijnstreken doorgaans een aangenaam kimaat, economische welvaart en goede gastronomie: kenmerken die iedereen kan appreciëren op reis. Bijgevolg vinden mijn vrouw en kinderen het niet erg als ik ze op vakantie enkele dagen alleen laat, zodat ik naar de wijndomeinen kan trekken. Misschien kom ik wel met een goede fles terug.
In de meeste wijnlanden ben ik nu al geweest: weet ik dan alles over wijn? Nee, en gelukkig maar. Waaruit kan je nog plezier en motivatie halen als je over een onderwerp alles weet? Elk jaar gebeuren er veranderingen: nieuwe wijnstreken worden ontsloten, wijnmakers stoppen of wijzigen hun wijnstijl, nieuwe wijnmakers maken furore... Allemaal redenen om opnieuw te vertrekken. En bij te leren, altijd bij te leren.
Dat is het mooie aan wijn: het is een nooit eindigende reis.