Wijn op Provençaalse wijze
Wie met vakantie gaat naar de Provence, kan er betere wijnen drinken dan rosé waar je hoofdpijn van krijgt.
Voor een streek die zo gekend is om zijn gastronomie, is het merkwaardig dat wijn er
zo lang verwaarloosd werd. Gedurende vele decennia stond de Provence bekend voor roze slobberwijn. Die is door de introductie van moderne vinificatietechnieken sterk verbeterd. Maar ook rode wijn heeft er aan belang gewonnen.
Men vergeet wel eens dat Franse wijn eigenlijk in de Provence geboren werd. In de zesde eeuw vòòr Christus plantten de Grieken hier de eerste wijnstokken. In de Middeleeuwen kende de Provençaalse wijn zijn bloeiperiode. Hij werd gedronken door pausen en koningen. Maar in de negentiende eeuw sloeg de druifluisepidemie toe. Vanaf dan ging het bergaf: kwaliteit werd opgeofferd aan kwantiteit. Enkele gebieden deden niet mee aan deze trend. Zo kregen Cassis en Bandol, twee plaatsjes aan de kust tussen Marseille en Toulon, al vrij snel hun appellation controlée. Vandaag staat Cassis vooral bekend om zijn kruidige witte wijn, terwijl je in Bandol geurige en krachtige rode wijnen vindt, met een diepe kleur en een groot verouderingspotentieel. Enkele topdomeinen zijn Château de Pibarnon, Domaine de Terrebrune en Domaine Tempier.
Andere oases van kwaliteit zijn Palette (ten oosten van Aix-en-Provence) en Bellet (rond Nice). Bellet telt slechts een handvol producenten, waaronder Château de Crémat en Château de Bellet. In Palette zijn er zelfs maar twee wijndomeinen, Château Simone (een domein met heel oude wijnstokken) en Domaine de la Crémade. Ook de appellatie Coteaux d'Aix en Provence onderscheidt zich.
De traditionele druif van de Provence is de mourvèdre, een robuuste en karaktervolle soort die goed tegen hitte kan, en zelfs een hoog alcoholgehalte nodig heeft om haar typische aroma's van kruiden, bramen en bosbessen te ontwikkelen. Meestal wordt ze vermengd met syrah en grenache. Het meest karakteristieke aroma van Provencewijnen is echter datgene dat men als garrigue omschrijft, het geurige kreupelhout dat men in deze streek overal aantreft. Liefhebbers gaan precies daarnaar op zoek.
Dat de Provençaalse wijnen succes kennen, is goed te merken. Een klassement in crus classés werd opgesteld. De prijzen stegen. Wijnbouwers vonden dat ze nu ook nieuwe eik moesten gebruiken. En … wijndomeinen zijn moeilijker te vinden. Vroeger werd op geen inspanning gekeken om toeristen de weg te wijzen naar een dégustation. Vandaag kan een aantal domeinen het zich permitteren geen enkele aanwijzing meer te plaatsen: ze raken hun wijnen toch kwijt.
Ik heb dat ooit ter plekke ervaren, toen ik rond Saint-Rémy-de-Provence op zoek ging naar het zeer gereputeerde Domaine du Trévallon. De eigenaar, Eloi Durrbach, is een zodanig maniakaal en koppig man, dat hij nog liever zijn wijn liet deklasseren tot vin de pays dan zijn werkwijze aan te passen. Zijn rode wijn bevat volgens de voorschriften teveel cabernet sauvignon, hij werkt volgens biologische methoden, klaart en filtert zijn wijn niet, laat hem 18 maanden op hout rijpen, en de wijn heeft minstens vijf jaar nodig alvorens hij op dronk is. Maar hij is overal ter wereld gegeerd en is een van de duurste wijnen van de Provence geworden.
Vandaar dat mijnheer Durrbach het niet nodig vindt om mensen de weg te wijzen naar zijn domein. Ik bespaar u de beschrijving van de hallucinante kronkelwegjes die mij steeds verder verwijderden van de beschaving: ik reed hopeloos verloren. En net toen ik ten einde raad was, bemerkte ik een boerderij. Was dit het befaamde domein? Ik reed het erf op. Het was er doodstil. Een raam stond open, een teken van leven.
"Il y a quelqu'un?" Jawel, in het raam verscheen een man. "Oui?" Zijn toon gaf te kennen dat hij niet in de stemming was voor een proefsessie. Ik besloot het meteen over een commerciële boeg te gooien: "Je voudrais acheter quelques bouteilles de votre superbe vin." Voilà, wat gefleem zou hem wel gunstig stemmen. Maar het enige wat hij zei, was: "Il est midi." Waarna hij de diepere betekenis van dit tijdstip onthulde: "Et à midi, Monsieur mange."
De manier waarop hij het zei, liet aan duidelijkheid niets te wensen over: zelfs een koper van duizend flessen zou mijnheer Durrbach niet van zijn middagmaal weg krijgen.
"J'ai roulé pendant des heures pour vous trouver", zei ik, bijna smekend.
Dat scheen toch enig effect te hebben want de man boog voorover uit het raam, keek behoedzaam links en rechts en zei dan: "Je descend."
U houdt het niet voor mogelijk. Zachtjes, op de tippen van zijn tenen, ging de man voor mij een kist van zes flessen halen. Fluisterend rekende hij af. Monsieur mocht het niet weten.
Vroeger verliet je in de Provence fluitend van plezier de kelders van de wijnbouwers. Vandaag mag je al tevreden zijn als je een kistje mag kopen.