Zwarte wijnmakers in Zuid-Afrika
Sinds de afschaffing van de apartheid gaat niet alleen de wijnbouw in Zuid-Afrika erop vooruit. Voor het eerst in de geschiedenis van de wijncultuur zijn er ook zwarten die wijnmaker worden.
Dat de wijncultuur in heel de wereld altijd een overwegend blanke aangelegenheid is geweest, heeft verschillende oorzaken. In de eerste plaats heeft de wijnstok een gematigd mediterraan klimaat nodig: voldoende warm opdat de druiven goed kunnen rijpen, maar ook met voldoende afkoeling om het rijpingsproces langzaam te laten gebeuren zodat de wijnen aromatische expressie krijgen. De gebieden in de wereld waar traditioneel een zwarte bevolking leeft, zijn te warm voor wijnbouw.
Daarnaast kan een wijncultuur pas ontstaan in landen met economische welvaart. Wijnbouw vergt immers grote investeringen. Het maken van wijn is een arbeidsintensief proces dat veel tijd vraagt, zodat wijn nooit echt goedkoop kan zijn. Een koopkrachtige bevolking is noodzakelijk als afzetmarkt. Of een koopvaardijvloot om wijnen naar andere landen te vervoeren. Het is dus niet verwonderlijk dat een wijncultuur altijd tot bloei kwam in landen die wereldmachten waren, landen met een blanke bevolking.
Zuid-Afrika is een uitzondering. Daar heeft altijd overwegend een zwarte bevolking geleefd, en heerst er toch een mediterraan klimaat, althans in de Kaapprovincie waar de zeewind van de Atlantische en Indische Oceaan voor de nodige verkoeling zorgt. Het land kent ook al geruime tijd voldoende economische welvaart. Maar zij is voornamelijk de blanke, uit Europa geëmigreerde bevolking ten goede gekomen.
Deze kolonisten brachten de wijncultuur van het Oude Continent mee, en maakten al in 1695 de eerste Zuid-Afrikaanse wijnen. Door erfenis bleven de wijndomeinen vervolgens in de familie, tot vandaag toe. Maar in de wijngaarden hebben altijd wel (goedkope) zwarte arbeiders gewerkt. Daardoor is er bij een deel van de zwarte bevolking toch ervaring en vertrouwdheid gegroeid met wijn. Want elke wijnmaker zal het beamen: het werk in de wijngaarden is essentieel. Zonder goede druiven kan men geen goede wijn maken.
Ten gevolge van het apartheidsregime, en de economische boycotacties vanuit Europa en Amerika, kwam de wijnbouw in Zuid-Afrika nooit echt van de grond. Daar was internationale export voor nodig. Pas in het begin van de jaren '90, toen de apartheid werd afgeschaft, begon de wereldvraag naar Zuid-Afrikaanse wijnen te stijgen, en dus ook de nood aan wijnmakers. Bovendien is er nu een zwarte regering, en dat legt toch een zekere druk op de blanke eigenaars van wijngaarden om zwarten aan bod te laten komen. Er is immers het schrikbeeld van gedwongen onteigeningen, zoals in het nabijgelegen Zimbabwe. Het resultaat van dat alles is een historisch feit in de wijngeschiedenis: het aantreden van een eerste generatie zwarte wijnmakers.
In het wijngebied Elgin van de Kaapprovincie ontmoeten we de jonge Patrick Kraukamp van Paul Cluver Estate. Hij is er de wijnmaker van een gamma wijnen onder de naam Thandi, een woord uit de zwarte Xhosa-taal dat "samen in liefde groeien" betekent. Het gaat om een project van "black empowerment", een filosofie die ontwikkeld werd na het opheffen van de apartheid. De kerngedachte is dat de zwarte bevolking niet wordt geholpen door haar zomaar land of geld te geven, maar door dit te koppelen aan opleiding. En zeker in wijn is een technische kennis onontbeerlijk.
Paul Cluver (een blanke neurochirurg die zich in de wijnbusiness begaf) en de South African Forest Company (een parastatale voor bosbeheer en -ontginning) stelden elk 100 hectaren land ter beschikking. Ze creëerden een wijnbedrijf waarvan de zwarte arbeiders en hun nabijgelegen dorpen mede-aandeelhouder zijn. Alles wordt professioneel opgevat. "We willen geen bezigheidstherapie voor minderbedeelden", zegt Paul Cluver junior ons die het management van dit bedrijf op zich heeft genomen, "De bedoeling is wijnen te maken die op de internationale markt kunnen concurreren."
De wijnen van de eerste oogst in 1999 waren een voltreffer. De Britse supermarktketen Tesco nam ze meteen op in haar rekken. Vandaag worden al 6.000 kisten onder het Thandi-label verscheept naar Europa en Japan: chardonnay, cabernet sauvignon en pinot noir.
In het meest bekende wijngebied Stellenbosch bezoeken we Stellenbosch Vineyards, een fusie van drie wijnbedrijven (Helderberg, Welmoed en Eersterivier). Deze nieuwe winery bezit geen wijngaarden, maar koopt druiven om er vervolgens in de eigen kelders wijn van te maken. Hier werd recent een vrouwelijke zwarte wijnmaker aangeworven: Carmen Stevens, 29 jaar jong. Zij komt van het domein Papkuilsfontein, een joint venture tussen drankengigant Distell (met 49% van de aandelen), een groep van zwarte drankendistributeurs (36%) en de Maluti Groenekloof Community Trust die de zwarte arbeiders vertegenwoordigt (15%).
De eerste wijn van Papkuilsfontein kwam uit in 1999: een chenin blanc onder de naam Tukulu, een Zulu-woord dat verwijst naar de rode bodem van de wijngaard. Hij was gemaakt door Carmen Stevens, en daarmee werd zij de eerste vrouwelijke zwarte wijnmaker in de wijngeschiedenis van Zuid-Afrika (en wellicht ook van de wereld). De wijn kreeg overal lovende kritieken, onder meer in de befaamde John Platter's South African Wine Guide. Nadien volgde een geconcentreerde en kruidige wijn van de inheemse druif pinotage, die eveneens goed onthaald werd.
Carmen Stevens stapte nadien over naar Stellenbosch Vineyards en werd bij Papkuilsfontein opgevolgd door Mlindeli Metshane, afkomstig uit het voormalige thuisland Transkei. Hij is de eerste zwarte wijnmaker die in Bordeaux ervaring opdeed, dank zij een studiefonds opgericht door het wijndomein Nederburg uit Paarl. Dat fonds wil jonge zwarte aspirant-wijnmakers de kans geven naar het buitenland te gaan om daar hun wijnkennis te vervolmaken.
De trend zet zich door, want ook de Wine Industry Trust werd opgericht, een initiatief van regering en wijnindustrie om de vorming en participatie van zwarten in deze Zuid-Afrikaanse groeimarkt te bevorderen.