10 vooroordelen over Amerikaanse wijn doorprikt
Europese wijnliefhebbers staan snel met een mening klaar over Amerikaanse wijnen. Zonder ze echt te kennen.
1. Amerikanen hebben geen historische wijncultuur.
Wat Europeanen doorgaans schijnen te vergeten als ze over Amerika spreken, is het feit dat Amerikanen van oorsprong Europese immigranten zijn. Het waren dus Europeanen die al zeer vroeg hun wijncultuur èn wijnstokken introduceerden in hun nieuwe land. Zo startte de wijnbouw in Californië reeds in de achttiende eeuw, aanvankelijk door Spaanse missionarissen en Italiaanse wijnboeren. Later zagen ook de Fransen in dat deze bodem en dit klimaat zeer geschikt waren voor wijn. Amerika heeft trouwens de historische wijncultuur van Europa van de ondergang gered, toen de druifluis op het einde van de negentiende eeuw wereldwijd wijngaarden vernietigde: de autochtone Amerikaanse wijnstokken – van een ander ras dan de Europese "vitis vinifera" – bleken immers resistent voor dit vraatzuchtige insect, zodat alle Europese wijnstokken vandaag geënt zijn op een Amerikaanse onderstam.
2. De Amerikaanse wijnbouw situeert zich in Californië.
De Amerikaanse wijnbouw is begonnen in Californië, er heerst het beste klimaat voor wijn, en het grootste aantal wijngaarden en wijnbedrijven bevindt zich hier. Maar ze is verre van de enige staat waar wijn wordt gemaakt. Ten noorden van Californië liggen Oregon en Washington, grote wijnproducenten met vooral druiven voor koelere klimaten zoals pinot noir en chardonnay. Weinigen weten dat – na Californië en Washington - de staat New York de derde belangrijkste wijnbouwstaat in Amerika is, met 125 wijnbedrijven. Riesling bereikt er een hoog niveau. Constellation Brands, het tweede grootste wijnbedrijf van de Verenigde Staten (na het Californische Gallo), is hier gevestigd.
Virginia springt in het oog met een dynamische wijncultuur en sterke resultaten: de wijnen die ik al proefde, munten uit in zuiverheid en precisie. Daarnaast zijn er tal van andere staten met meerdere duizenden hectaren wijngaard: Pennsylvania, Michigan, Arkansas, Arizona, New Mexico, Texas ... In meer dan 40 staten wordt wijn geproduceerd, waardoor Amerika vandaag – na Europa - de belangrijkste wijnproducent ter wereld is.
3. Amerika kent geen strenge appellatieregels zoals Europa.
Behalve in tijden van grote crisis, ziet men in Amerika de overheid niet graag interveniëren. Ook in de wijnbouw niet. Vandaar dat Amerika inderdaad lange tijd geen door de overheid opgelegde indeling in appellaties kende, en dus evenmin verplichtingen omtrent druivensoorten, rendementen, snoeiwijzen enzovoort. Maar in wijnbouw legt de natuur haar eigen regels op: sommige druivensoorten gedijen nu eenmaal beter op bepaalde plaatsen, en dat hebben de Amerikaanse wijnbouwers ook beseft. Vandaar dat er in de jaren 1980 toch een regulering werd uitgewerkt, waarbij streken ingedeeld werden in zogenaamde AVA's (American Viticultural Areas). Steeds vaker volgen de wijnbouwers de daaraan verbonden regels, gewoon omdat ze zelf inzien dat ze daarmee betere wijnen maken, die bijgevolg meer succes kennen en duurder verkocht kunnen worden.
4. In Amerika telt vooral de druivensoort, niet de herkomst.
Net zoals alle wijnlanden uit de Nieuwe Wereld introduceerde Californië de gewoonte om de druivensoorten prominent op het wijnetiket te vermelden, ongeacht de herkomst ervan. Dat druiste regelrecht in tegen de Europese traditie, waar de herkomst van de wijn (de appellatie) belangrijker wordt geacht dan de gebruikte druivensoorten. Maar de consument vond die nieuwe indeling wel makkelijker, en vooral in de lagere prijsklassen vonden deze "cépagewijnen" gretig aftrek. Stilaan begon men in Amerika echter te beseffen dat je met dit systeem geen succes kon hebben in de duurdere prijsklassen (waar de marges hoger liggen). Vandaar dat je de laatste jaren steeds vaker niet alleen de AVA vermeld ziet op het etiket, maar zelfs de individuele wijngaard waarvan de druiven afkomstig zijn.
5. Amerikaanse wijnen missen finesse en elegantie.
Omdat men de Amerikaanse wijnbouw gelijkstelt met Californië, ontstaat het beeld van druiven die een overdosis zon krijgen, en waarvan de wijnen bijgevolg zwaar en alcoholisch zijn. Zulke wijnen bestaan, maar dat geldt evenzeer voor Europa: ook daar worden druiven geteeld in broeierig warme streken. In Amerika zijn er echter ook koelere staten (zoals Oregon, Washington en New York), en zelfs in Californië vind je koele gebieden (zoals Russian River Valley en Carneros). Daar worden wel degelijk fijne, elegante wijnen gemaakt. Al meerdere malen heb ik trouwens blindproeverijen met Europese en Amerikaanse wijnen meegemaakt, waarbij telkens weer blijkt dat het niet zo evident is om de zogenaamde fijnere Europese stijl van de Amerikaanse te onderscheiden.
6. Amerikaanse wijnen verouderen slecht.
Meestal komt die uitspraak van mensen die geen Amerikaanse wijnen in hun kelder hebben. Europeanen hebben nu eenmaal veel minder ervaring met het bewaren van Amerikaanse wijnen. Maar de beroemde blindproeverij van dertig jaar oude Amerikaanse en Franse topwijnen in 2006 sprak boekdelen: de Amerikaanse wijnen scoorden zelfs beter dan dertig jaar geleden toen dezelfde wijnen in hun jeugd tegenover elkaar werden gezet. Waarmee meteen de mythe werd ontkracht dat Franse wijnen beter zouden verouderen.
7. Amerikaanse wijnen zijn duur.
"Look who's talking", zouden de Amerikanen zeggen. Alsof de Europese wijnen zo goedkoop zijn. Amerikaanse wijnen zijn te koop in alle prijsklassen, van spotgoedkoop tot peperduur. De Europese topdomeinen vinden het natuurlijk niet zo leuk dat Amerikanen gelijkaardige topwijnen met dezelfde druivensoorten maken: zo is er meer aanbod, wat het prijspeil enigszins in de hand houdt. Je durft je niet voor te stellen hoeveel de Franse topwijnen vandaag zouden kosten indien er geen Amerikaanse concurrenten zouden zijn.
8. Wijn is big business in Amerika.
Niet alleen in Amerika, wereldwijd is wijn big business geworden. Maar door de grootte van het land is een groot wijnbedrijf daar meteen een speler van wereldformaat. Dat overschaduwt het feit dat in Amerika talloze kleine domeinen met "handgemaakte" wijnen bestaan, net zoals in Europa.
9. Amerikanen kopen wijn omwille van de punten.
De meest besproken en bekende wijncriticus, Robert Parker, is een Amerikaan. En omdat hij het quoteringssysteem op 100 punten bedacht, straalde dat af op het imago van de Amerikaanse wijnliefhebber. Maar toen Parker bij het begin van zijn carrière schreef dat 1982 een groot jaar voor Bordeaux was, werd hij in zijn eigen land niet gevolgd. Al kreeg hij achteraf gelijk. Sindsdien is hij in Europa en Azië trouwens minstens even invloedrijk.
10. Amerikanen kennen niets van wijn.
Wie dat zegt, heeft in Amerika nog nooit een wijnwinkel of restaurant bezocht. De wijnkaarten zijn spectaculair goed, doorgaans veel beter en uitgebreider dan in Europa. In restaurants kan je per glas meerdere topchampagnes krijgen als aperitief (perfect geschonken), alsook uitmuntende witte en rode wijnen. De sommeliers zijn doorgaans van topniveau. Maar ik geef toe: dit tref je alleen aan in steden, het Amerikaanse platteland is wat dat betreft een andere planeet. Maar is dat bij ons ook niet zo?