De Nieuwe Wereld: ouder dan je denkt
Alleen al door de naam gaan we ervan uit dat de Nieuwe Wereld nauwelijks een wijntraditie heeft. Maar de feiten spreken dat tegen.
Al reken ik mijzelf tot de wijnliefhebbers met een voorkeur voor de Oude Wereld (de wijnlanden binnen Europa), toch blijf ik open staan voor de Nieuwe Wereld. Niet alleen omdat je dat als wijnschrijver moét doen, maar ook omdat ik geregeld wijnen uit die Nieuwe Wereld proef die gerust kunnen wedijveren met hun Europese collega's. Zeker als je je in blindproeverijen begeeft, blijkt het plots bijzonder moeilijk om de twee werelden uit elkaar te houden. Ik blijf er mij dus scherp van bewust dat heel wat van onze voorkeuren en oordelen over de Oude en Nieuwe Wereld niet noodzakelijk berusten op feiten en rationele argumenten.
Zo hoor je vaak de bewering dat het klimaat in de Nieuwe Wereld warmer is, waardoor de druiven veel rijper worden, en de wijnen bijgevolg zoeter en zwoeler zijn. Dat klopt slechts gedeeltelijk. In Europa zijn er wijnstreken waar het minstens even warm is, terwijl Nieuw-Zeeland eigenlijk een gematigd klimaat kent. Binnen warme landen zijn er bovendien altijd koelere regio's te vinden waar wijngaarden worden aangeplant (op grotere hoogte, vlakbij de zee, op hellingen naar het noorden gericht ...). Maar de meeste wijnliefhebbers hier kennen Europa gewoon veel beter dan de Nieuwe Wereld, waardoor zij hun wijnen beter zoeken en kiezen, en bijgevolg de indruk krijgen dat Europa betere wijnen heeft.
Een vaak gehoord argument is ook dat de Oude Wereld "meer ervaring en traditie" zou hebben. De wijncultuur in de Nieuwe Wereld wordt beschouwd als zeer recent, waardoor deze meteen in de ban zou geraakt zijn van technologie, industrialisering en marketing. Met negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de wijnen.
Nu is het onmiskenbaar zo dat in Europa vroeger een wijncultuur werd gevestigd dan in de Nieuwe Wereld. Maar in het Midden-Oosten werd nog véél vroeger aan wijnbouw gedaan: zijn de wijnen daarom beter? Nee, integendeel: de wijncultuur bestaat daar haast niet meer, omdat er intussen zoveel veranderd is.
Een lange voorgeschiedenis betekent bovendien niet noodzakelijk dat je vandaag niet geïndustrialiseerd kan zijn: er zijn heel wat Europese domeinen die even industrieel te werk gaan als de grote wijnconcerns in pakweg Australië. Het verleden zegt niet altijd iets over het heden. Wijndomeinen pakken graag uit met hun eeuwenoude traditie, terwijl de oorspronkelijke eigenaars al lang niet meer bestaan, de wijngaard al meerdere keren werd herplant, verplaatst, ingekrompen of uitgebreid, en de wijnkelders al meerdere keren compleet werden getransformeerd, telkens in lijn met de nieuwste technologische ontwikkelingen.
Maar er is meer: landen van de Nieuwe Wereld hebben een wijncultuur die ouder is dan we denken. En wie introduceerde die wijncultuur daar? Europeanen, de eerste kolonisten. Die de kennis en tradities van de Oude Wereld meebrachten.
Zo werden in Chili reeds in de zestiende eeuw wijnstokken aangeplant door de Spaanse veroveraars. De eerste wijngaard werd aangelegd in het hart van het huidige wijngebied: Santiago. De resultaten waren zo veelbelovend dat de Spaanse koning de aanplant van wijnstokken een tijd verbood om de wijnhandel van Spanje met Amerika te beschermen. Maar dat verbod hield slechts vijftig jaar stand. In de negentiende eeuw bereikten de eerste Franse wijnstokken Chili, en begon de wijnexport naar Europa. In 1889 won een Chileense wijn de "Grand Prix" op de wereldtentoonstelling in Parijs!
Vandaag is de Franse wijnwereld goed vertegenwoordigd in Chili. Domaines Rothschild werd aandeelhouder van het wijndomein Los Vascos. De drankengroep Grand Marnier nam Casa Lapostolle over. Wijnmaker William Fèvre uit Chablis, Bruno Prats van Cos d'Estournel (nu opgevolgd door zijn zoon), Paul Pontallier van Château Margaux: ze trokken allemaal naar Chili om daar wijn te maken. De groep rond Mouton-Rothschild brengt samen met Concha y Toro de premiumwijn Almaviva op de markt. De Nieuwe Wereld wordt door de Fransen wel eens afgeschilderd als minderwaardig, maar tegelijk investeren ze er veel geld.
Het was te verwachten dat ook het nabijgelegen Argentinië zou "ontdekt" worden door de Fransen. De bekende oenoloog Michel Rolland, de gebroeders Lurton uit Bordeaux en het prestigieuze domein Cheval Blanc uit Saint-Emilion hebben geïnvesteerd in de wijnbouw van dit land. En dus eveneens hun kennis en tradities meegebracht. De Argentijnse wijncultuur is trouwens al evenmin van recente datum: net zoals in Chili werden de eerste wijnstokken aangeplant in de zestiende eeuw door Spanjaarden (vaak missionarissen). De provincie Mendoza wierp zich meteen op als topregio voor wijn, en dat is tot vandaag zo gebleven.
Ook in het noorden van Amerika waren Spaanse geestelijken de eersten om wijngaarden aan te leggen. Met de komst van vele andere Europese nationaliteiten kreeg de Noord-Amerikaanse (hoofdzakelijk Californische) wijncultuur impulsen uit verschillende traditionele wijnlanden: Frankrijk, Italië, Duitsland, Griekenland, Hongarije.
In Zuid-Afrika was het zowaar een Nederlander die de eerste wijnstokken uit Europa meebracht: Jan van Riebeeck, de stichter van Kaapstad. Reeds in 1659 werden de eerste Kaapse wijnen gemaakt. Even later bereikten Franse Hugenoten Zuid-Afrika, die in het huidige Franschhoek met wijnbouw begonnen. In het begin van de negentiende eeuw bloeide de Zuid-Afrikaanse wijnexport naar Europa, geholpen door tolheffingen op Franse wijn vanwege Engeland. In 1929 produceerde Zuid-Afrika zijn eerste mousserende wijn. Na de Tweede Wereldoorlog, met de invoering van de apartheidspolitiek, verloor Zuid-Afrika de sympathie en steun van een groot deel van de wereld, wat een negatieve invloed had op de wijnexport. Maar de binnenlandse wijnbouw en wijnconsumptie bleven bestaan. Met de opheffing van de apartheid in 1991 begon de wijnexport naar Europa weer te groeien.
In Australië werd de wijnbouw gestart door Engelsen. Die kenden in hun geboorteland geen of nauwelijks wijnbouw, maar historisch hadden ze wel een sterke reputatie op het gebied van wijnkennis, - handel en - consumptie. In 1822 won een Australische wijn een zilveren medaille op een belangrijke wijnbeurs in Londen. Van sommige Engelse kolonisten groeide het kleine wijndomein uit tot een van de grote industriële concerns van vandaag. Christopher Rawson Penfold, een arts, lag aan de basis van het huidige Penfold's, opgenomen in Foster's, een van de grootste wijn- en drankengroepen ter wereld. Thomas Hardy gaf zijn naam aan de Hardy Wine Company, ook al eigendom van een van 's werelds wijngiganten, Constellation Brands.
De Australische wijncultuur werd mede gevormd door Duitse kolonisten: in de beroemde Barossa Valley is dat nog altijd volop merkbaar door de vele Duits klinkende namen en het aanbod van Duitse voedingsproducten in winkels en restaurants.
En de Fransen? In 1855 werd op het slotdiner van de Parijse wereldtentoonstelling, in aanwezigheid van Napoleon III, een Australische wijn geschonken! Honderd jaar later werd een Australische wijn, Penfold's Grange, opgenomen in de galerij van 's werelds grootste wijnen.
In de ontwikkeling van de Nieuw-Zeelandse wijncultuur, vanaf de achttiende eeuw, speelden de Engelsen eveneens een voorname rol. Algemeen wordt erkend dat de pinot noir van Nieuw-Zeeland de enige concurrent van betekenis is voor de Franse bourgognewijnen. Tegelijk heeft de Nieuw-Zeelandse sauvignon blanc de Sancerres en Pouilly-Fumés van de Loire naar de kroon gestoken. Dat is de Fransen alweer niet ontgaan: het prestigieuze Veuve Clicquot nam een meerderheidsbelang in het Nieuw-Zeelandse Cloudy Bay. Er wordt nu zelfs een mousserende wijn gemaakt. Gebaseerd op Franse kennis en tradities.