De coöperaties van de wijn
Niet alle wijnbouwers kunnen de nodige investeringen opbrengen om wijn te maken. Zij verenigen zich in een coöperatie.
De weg van wijnstok naar wijnglas is lang. Niet alleen moet een wijnbouwer druiven kweken, hij moet ze ook oogsten en persen, er wijn van maken, de wijn laten rijpen en bottelen, de flessen stockeren en ze vervolgens distribueren en verkopen. Dat vergt een substantiële investering in gebouwen, materiaal en mensen. Vandaar het idee van de coöperatie. In plaats van elk apart die investeringen te doen, leggen alle wijnboeren van een streek geld samen om één groot wijnbedrijf op te richten dat van hun druiven wijn produceert en commercialiseert. Er zijn twee mogelijkheden: ofwel worden de druiven van elke kweker apart gevinifieerd zodat het zijn eigen wijn blijft, ofwel worden de druiven van verschillende kwekers met elkaar vermengd tot één wijn die op de markt wordt gebracht onder de naam van de coöperatie of onder een merknaam.
In Europa zijn de coöperaties vooral ontstaan in het begin van de twintigste eeuw, in de nasleep van de druifluisepidemie die de Europese wijngaarden vrijwel geheel vernietigde. Daardoor brak een periode van diepe crisis aan in de wijnsector, die vele kleine wijnboeren noopte tot samenwerking.
Tegelijk was er voor het idee van de coöperatie ook een vruchtbare politieke voedingsbodem. Socialisme en communisme – met hun streven naar gemeenschappelijke voorzieningen - kenden in het begin van de twintigste eeuw een grote aantrekkingskracht. Vele kleine wijnboeren werden door linkse bewegingen gesteund en aangezet om coöperaties op te richten. De grote wijnhandelshuizen zagen dit niet graag gebeuren, en trachtten meermaals de oprichting van zo'n coöperatie in hun streek te verhinderen. Op vele plaatsen braken om die reden rellen uit, waarbij zelfs het leger moest tussenkomen.
Het idee van de coöperatie kende echter een groot succes. Zo wordt vandaag de helft van alle Franse wijn geproduceerd door coöperaties. Voor een belangrijk deel bepalen zij dus het imago van een wijnland, te meer daar vele wijnen niet op het etiket vermelden dat ze in een coöperatie werden gemaakt.
Precies daar begon het schoentje te wringen, want op kwalitatief vlak kregen coöperaties een bedenkelijk reputatie. Vaak vervielen ze in een bureaucratische en administratieve aanpak van de wijnproductie, wat niet de houding is die tot goede wijn leidt.
Gedurende een zekere tijd was dat geen probleem, omdat er een markt was voor goedkope slobberwijn. Maar die markt stortte totaal in, en bovendien kwam er wereldwijde concurrentie, onder meer van landen die meteen de nieuwste principes van de oenologie toepasten en in de modernste wijntechnologie investeerden. Vele coöperaties waren blijven steken in het vooroorlogse tijdperk, en zagen er ook letterlijk uit als aftandse fabrieken. Hun wijnen smaakten navenant: vlak, vermoeid, verzuurd. Zij zagen zich verplicht het roer drastisch om te gooien, en gingen investeren in talentvolle jonge oenologen, moderne uitrusting en onberispelijke hygiëne. Met als resultaat dat je vandaag heel wat coöperaties hebt waarvan de wijnen de vergelijking met wijnen van individuele domeinen kunnen doorstaan.
Een belangrijke stap voorwaarts was de introductie van een verloningssysteem op basis van de kwaliteit van de druiven: hoe hoger de kwaliteit, hoe beter de druivenkwekers betaald worden. Heel wat coöperaties werken ook met een lastenboek dat de druivenkwekers oplegt hoe ze in hun wijngaard te werk moeten gaan. Dat wordt door inspecteurs van de coöperatie gecontroleerd.
Uiteraard gaat het nog altijd om massale hoeveelheden, wat het moeilijker maakt om een persoonlijk en karaktervol product af te leveren. Maar precies die uitdaging gaan sommige ambitieuze jonge wijnmakers graag aan. Ik heb in coöperaties wijnmakers ontmoet met méér enthousiasme dan in kleinere familiale bedrijven. Hun werk valt niet te onderschatten: een goede wijn maken in een coöperatie, met strenge beperkingen qua kostprijs, vergt vaak meer talent en inzet dan op een domein waar kleinschalig peperdure wijnen worden gemaakt.
Moderne coöperaties leerden ook de basisprincipes van de marketing. Vele hebben nu een gestructureerd gamma, met merknamen en een gepast aanbod in alle prijssegmenten. Daarnaast zijn ze belangrijke leveranciers van wijn aan grote handelshuizen en supermarktketens, die ter plaatse hun wijn komen kiezen en samenstellen om er vervolgens hun eigen etiket op te kleven.
Enkele bekende coöperaties in Frankrijk.
Nicolas Feuillatte in Champagne
Heel wat champagneliefhebbers weten het niet wanneer ze een fles Nicolas Feuillatte openen, maar dit merk is wel degelijk eigendom van een coöperatie in Epernay. Met haar 5000 druivenkwekers levert ze wereldwijd 7 miljoen flessen per jaar af. Onder de grootste champagnemerken ter wereld neemt zij de vierde plaats in.
Union Auboise in Champagne
Deze coöperatie is eigenaar van het merk Veuve Devaux, een meer dan verdienstelijke champagne die een breed gamma aanbiedt. Het oorspronkelijk familiale merk werd in 1987 overgedragen aan deze coöperatie door de laatste en kinderloze telg van de familie, Jean-Paul Auguste Devaux.
Fruitière Vinicole d'Arbois
Deze coöperatie uit de Jura gaat er prat op de eerste coöperatie van Frankrijk te zijn (opgericht op 4 januari 1906). Het is ook de eerste die de kwekers beter beloonde naarmate de afgeleverde kwaliteit hoger lag. Met 120 kwekers over 210 hectare is zij de tweede grootste producent van Jurawijnen.
La Chablisienne in Chablis
De 280 aangesloten druivenkwekers bewerken samen ongeveer 1.150 hectare wijngaard (waarvan 150 hectare Premier Cru en 13 hectare Grand Cru). Daarmee neemt deze coöperatie, die jaarlijks 7 miljoen flessen produceert, 75% van de totale export van Chabliswijnen voor haar rekening.
Cave des Vignerons de Buxy in Côte Chalonnaise
Hoe minder prestigieus de wijnstreek is, hoe meer druivenkwekers zich genoodzaakt zien om zich in een coöperatie te verenigen. De zuidelijke regio's van Bourgogne (Chalonnais en Mâconnais) hebben altijd in de schaduw gestaan van de Côte d'Or met haar wereldberoemde cru's. Deze coöperatie heeft 195 leden en 900 hectare chardonnay en pinot noir. Die leveren jaarlijks 5 miljoen flessen betaalbare bourgogne onder appellaties als Montagny, Mercurey en Givry.
Cave de Prissé in Mâconnais
Samen met "Cave de Bailly" (bekend om haar sprankelende Crémant de Bourgogne) is dit de meest gereputeerde coöperatie in de streek van Mâcon. Ze bezit ruim éénderde van de wijngaardoppervlakte van Saint-Véran (de naaste concurrent van Pouilly-Fuissé, een meer prestigieuze appellatie waarvan deze coöperatie ook een aantal flessen produceert).
Union des Producteurs de Saint-Emilion
Je verwacht het niet in deze wereldberoemde streek, maar 300 kwekers en zelfs wijnkastelen zijn aangesloten bij deze coöperatie die 1100 hectare wijngaard beheert (20% van de totale appellatie). Zij heeft drie voltijdse oenologen in dienst, en vinifieert alle druiven apart (behalve van de kwekers die minder dan 4 hectare bezitten). Dat betekent dat sommige Saint-Emilions – ook grands crus classés – aangeboden worden onder een kasteelnaam, terwijl ze in een coöperatie werden gemaakt.
Producteurs de Plaimont in Gascogne
Ruim 1000 kwekers hebben in de buurt van het dorp Saint-Mont een computergestuurde wijnfabriek neergezet. Binnen traditionele appellaties als Madiran, Saint-Mont en Gascogne doen ze aan eigentijdse marketing met onder meer de lancering van wijnmerken en de introductie van de schroefdop in plaats van de kurk. De plezierige drinkwijnen zijn van een meer dan behoorlijke kwaliteit.
Mont Tauch in Fitou
Languedoc-Roussillon, de meest zuidelijke wijnstreek van Frankrijk, is een regio van vele coöperaties, die lange tijd vooral alcoholrijke wijn leverden aan meer noordelijke streken die hun wijnen meer kracht wilden geven. Dat is echter veranderd, men spreekt nu van het "Californië van Frankrijk". Mont Tauch groepeert 200 druivenkwekers over 1850 hectare wijngaard, verspreid over appellaties als Fitou en Corbières.