Wat moeten we denken van de jaargang 2002 in Bordeaux?
Het onduidelijke wijnjaar
2000 was het superjaar. 2001 stond onterecht in de schaduw daarvan: het is een jaar van fijne en elegante wijnen die meermaals beter zijn dan hun voorgangers. 2003 was het jaar van de grote hitte en de vroege oogst. Maar hoe typeer je 2002? Het is een jaargang die minder makkelijk in één zin te omschrijven is. En dus met een minder duidelijk imago aan haar commerciële parcours begon.
De weersomstandigheden in het voorjaar en de zomer waren in 2002 verre van ideaal, zeg maar: slecht. Weinig zon, veel regen, lage temperaturen, kortom: alles wat een druif moet hebben om niet rijp te worden. Iedereen dacht aan een nieuw rampjaar zoals 1992. Maar toen kwamen de zon en de droogte in september, en dat duurde tot half oktober.
Was dat voldoende om de slechte zomer te doen vergeten? Konden de druiven de verloren rijpingstijd inhalen? Op de grote terroirs wel, zo werd gezegd: het zou een jaar van de grands crus worden. Sommigen nuanceerden dat: alleen de domeinen met zeer getalenteerde wijnmakers waren erin geslaagd een grote wijn te maken. "L'année du vigneron!" werd getoeterd.
Anderen hadden het vooral over de late zomer die een zegen was geweest voor de laatrijpende cabernet sauvignon, en dus voor de wijnen van de linkeroever van de Gironde (Médoc en Pessac-Léognan) waar deze druif dominant aanwezig is. "Un millésime très rive gauche!" klonk het.
De meeste critici waren aanvankelijk weinig positief over de wijnen van de rechteroever (Saint-Emilion en Pomerol) waar de merlot de belangrijkste druif is. Later hoorde je steeds meer commentaren dat de wijnen van Saint-Emilion en Pomerol onverwacht goed geëvolueerd waren sinds de eerste degustaties.
Wat moet je daar nu allemaal van denken? In vrijwel alle vergelijkende verticale degustaties heb ik vastgesteld dat 2002 als het strengste jaar naar voor komt. "Geef het wat tijd", wordt dan steevast gezegd door de wijnmaker. Maar dat werd ook gezegd van het jaar 1993, en de meeste wijnen van die jaargang zijn nu versleten en hebben nooit één spoortje van klasse getoond.
Zeker is dat de wijnen van 2002 tanninerijk zijn. Dat is op zich niet slecht: rijpe tannines kunnen een wijn structuur, kracht en diepte geven, indien de wijnmaker vakkundig en delicaat te werk gaat. Helaas leiden de tannines van 2002 vaak naar een astringente, uitdrogende, bittere afdronk. Dat is het gevolg van doorgedreven concentratie en extractie, wat in een schitterend jaar vol zon geen problemen hoeft te geven, maar in een jaar van moeizame rijping de bittere smaakelementen in de druif benadrukt.
Natuurlijk – zoals in elk jaar – is een aantal wijnmakers erin geslaagd om de zwakke punten van het millésime op te vangen.
In elk geval is het duidelijk: in 2002 moet je zeker vooraf proeven vooraleer je koopt.