Revival van een druif
De nieuwe hype in wijnland Spanje heet mencìa. Een vergeten druivensoort, uit de al even onbekende appellatie Bierzo.
In een uithoek van de uitgestrekte wijnregio Castilla-Leòn, in het noordwesten van Spanje, wordt al vele generaties lang de mencìa geteeld, een lokale wijndruif waarmee in alle opzichten goedkope wijn werd gemaakt. Eigenlijk werden in deze streek, Bierzo, verschillende druivensoorten geteeld. Welke nu precies de mencìa was, wist men niet eens. Het kon de kwekers ook niet schelen, ze verkochten hun druiven aan coöperatieven of aan grote Spaanse wijnhuizen die verschillende druivensoorten met elkaar vermengden. Dat was maar goed ook, want in Bierzo slaagde men er niet in om de druiven goed rijp te krijgen. De streek ligt vlakbij Galicië, waar een Atlantisch klimaat heerst, met veel regen en weinig zon. De wijnen van Bierzo stonden bekend om hun ruwe en vegetale aroma's. De Spanjaarden hielden meer van de kastanjes van Bierzo, uit de vele bossen die deze regio rijk is.
De hele revival van de Spaanse wijn ging dan ook aan deze arme en rurale streek voorbij. Een golf van kwaliteitsverbetering trok door Spanje, eindelijk werden in dit land wijnen gemaakt die zich konden meten met de grote namen uit Frankrijk en Italië. Voorheen onbekende regio's als Priorat, Somontano, Toro en Rueda werden plots alom geprezen. Maar niemand sprak over Bierzo.
Daar is verandering in gekomen toen een succesrijke familie van wijnmakers in Bierzo neerstreek: de familie Palacios. Oorspronkelijk afkomstig uit Rioja, was Alvaros Palacios een van de eersten die het potentieel van de appellatie Priorat had ingezien. Zijn wijn L' Ermita behoort vandaag tot de duurste wijnen ter wereld.
Die ervaring in Priorat kwam de familie goed van pas. Ten slotte waren er veel gelijkenissen met Bierzo. Ook Priorat was, toen de familie zich daar vestigde, een arme rurale streek waar alleen wijndruiven geteeld werden voor de verkoop. Ook daar stonden toen zeer oude, maar verwaarloosde wijnstokken. En ook daar waren zeer steile hellingen met een ondergrond van leisteen, perfect voor grote wijn. Waarom zou in Bierzo niet lukken wat in Priorat was gelukt?
De neef van Alvaros, Ricardo Palacios, kreeg de leiding over het project. Hij deed exact hetzelfde als wat de familie voordien in Priorat had gedaan: grond kopen op de steilste hellingen. Die gronden zijn moeilijk te bewerken, en dus wou niemand ze. Met als gevolg dat ze spotgoedkoop waren. Maar de familie Palacios wist dat net die hellingen - met de beste ondergrond, afwatering en zonexpositie - de beste wijndruiven opleveren.
En het koele Atlantische klimaat dan? Geen probleem, oordeelde de familie Palacios, eerder een opportuniteit. Want wat in Priorat zo moeilijk is wegens de hoge temperaturen in het rijpingsseizoen, moest hier mogelijk zijn: wijnen maken met grote elegantie en finesse. Wijnmakers weten dat zoiets pas kan op klimaatgrenzen, als de druif een lange en langzame rijpingsperiode kent, en niet tè rijp wordt. Maar dan moet er wel uiterst aandachtig en zorgvuldig gewerkt worden, vooral in de wijngaard zelf. Ricardo Palacios was er trouwens van overtuigd dat de principes van de biodynamische, natuurlijke wijnbouw hem zouden helpen om hier volmaakt rijpe en aromatisch rijke druiven te krijgen.
Alvorens aan het werk te gaan, nam hij een slimme beslissing: hij vroeg aan de beste plaatselijke wijnmaker, Raul Perez, om zijn adviseur te worden. Raul Perez wordt in de streek de "goeroe van de mencìa" genoemd, hij heeft zich gespecialiseerd in deze lokale druif en kent haar door en door. De kruisbestuiving tussen beide mannen zorgde ervoor dat hun domeinen vandaag een zulkdanige kwaliteit leveren dat de hele regio in de belangstelling van de wijnwereld is geraakt. Wat vroeger als een banale druif werd beschouwd, wordt nu de hemel in geprezen. De mencìa, zo zegt men, combineert de kracht en structuur van de Bordelese cabernet sauvignon met de finesse en fluweligheid van de Bourgondische pinot noir. Dat is een goede typering.
De belangstelling voor Bierzo is nog vrij recent, maar toch kosten deze wijnen al tussen 15 en 35 € (afhankelijk van de cuvée). Toprestaurants in Spanje zetten Bierzo al op hun kaart. Als dat maar niet leidt tot verdere prijsstijgingen.
De herontdekking van andere Spaanse druiven
In hetzelfde grote gebied Castilla-Leòn ligt ook de kleine appellatie Rueda. Daar is hetzelfde gebeurd als in Bierzo: de herwaardering van een plaatselijke druif die voorheen banale wijn opleverde. Het gaat om de verdejo (niet te verwarren met de verdelho die voor Madeira wordt gebruikt). De verdejo werd in Rueda sinds mensenheugnis geteeld om er geoxideerde witte wijn van het sherry-type mee te maken. Na de druifluisepidemie op het einde van de 20ste eeuw kozen veel wijnboeren echter voor een andere druif, de viura, die een hogere opbrengst garandeerde. Maar in de jaren 1980 werd de verdejo weer uit de vergetelheid gehaald door Marqués de Riscal, een wijnbedrijf uit Rioja. Dat was op zoek naar een plaats om eigentijdse, frisse en fruitige witte wijnen te produceren. De verdejo bleek daar geschikt voor, tenminste als je de oxidatieproblemen met deze druif kon verhelpen. De oplossing lag in de moderne wijntechnologie, die gekoelde gisting in een zuurstofvrije omgeving mogelijk maakt. Vandaag is witte verdejo van Rueda een begrip: een pittige en aromatische witte wijn, met flink wat zuren, jong te drinken, en uitstekend bij vis en schaaldieren. Een merkwaardig fenomeen in een streek van vlees en rode wijn. Het succes met verdejo inspireerde wijnmakers om ook sauvignon blanc aan te planten (de druif van onder meer Sancerre en Pouilly-Fumé).
Een gelijkaardige evolutie kende de meest westelijke appellatie van Galicië, Rìas Baixas: even arm als Bierzo, en nog Atlantischer en vochtiger van klimaat. Van oudsher is deze streek gekend om witte wijnen van de plaatselijke druif albariño, goed bestand tegen ziektes en schimmels eigen aan vochtige klimaten. De wijnen werden echter alleen plaatselijk geconsumeerd bij de schelp- en schaaldieren van de lokale keuken. Maar een aantal wijnmakers was vastbesloten om te bewijzen dat je met de albariño klassewijn kon maken. Wie de wijnen van het domein Pazo de Señorans proeft, is meteen het vooroordeel kwijt dat in Spanje geen goede witte wijn zou gemaakt worden.
Goede albariño kan hetzelfde bedwelmende effect hebben als riesling en viognier, met dat contrastrijke spel tussen zoet en zuur, en een rijk parfum van abrikozen, witte perzik en citrus. Het is haast niet te geloven dat van dezelfde druif de waterigste vinho verde van Portugal wordt gemaakt.
Naast Rìas Baixas, in de kleine appellatie Ribeiro, werden eveneens authentieke druivensoorten geherwaardeerd: treixadura, godello, lado, albillo, loureiro ... Viña Mein is het domein dat hier een voortrekkersrol speelt.