Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Pinot noir tegen pinot noir

Concurrentie voor Bourgogne

Zeker in het wildseizoen denken wijnliefhebbers al snel aan pinot noir van Bourgogne. Maar er is concurrentie voor deze beroemde streek.

Vraag mij welke druif voor rode wijn ik verkies, en ik antwoord: pinot noir. Ze levert wijnen van een zeldzame fluweligheid, finesse, lichtheid en fijne fruitigheid. Die bovendien magistraal kunnen verouderen.

Van pinot noir – een van de oudste druivensoorten - wordt gezegd dat ze als geen andere in staat is "het terroir te vertalen". In mensentaal: de minste verandering in de natuurlijke omgeving verandert ook de druif, en dus de wijn. In de Bourgondische Côte d'Or krijg je uit vlak naast elkaar gelegen wijngaarden toch totaal verschillende wijnen. Je komt er zowel zeer gespierde pinot noirs tegen, gedomineerd door zwart fruit, als uiterst fragiele exemplaren, getypeerd door kleine rode vruchten. Het maakt van pinot noir een boeiende druif.

Maar: ze is moeilijk te telen. Ze is gevoelig voor rotting en heeft nood aan een koel klimaat. En iedereen kent de risico's van een koel klimaat: er is niet altijd voldoende zon voor een optimale rijping, en er is meer kans op regen.

Vandaar dat pinot noir niet altijd de schitterende wijnen oplevert waartoe ze in staat is. Ook niet in Bourgogne. Erger zelfs: wijnbouwers raakten daar zodanig in de ban van hun wereldwijde roem, dat ze het niet meer nodig achtten nog veel moeite te doen. Hebzucht speelde een rol: wijnbouwers zagen de kans om méér wijnen onder het hetzelfde etiket te verkopen, gewoon door méér druiven te produceren. Maar zoiets leidt onvermijdelijk tot lagere kwaliteit. Logisch, want alle energie en voedsel voor de wijnstok moeten verdeeld worden over méér druiven, zodat elke druif apart minder geconcentreerd en aromatisch wordt. Dat kon niet blijven duren. Al teveel bourgognes waren flauw, zuur of net overdreven zoet (door teveel toevoeging van suiker). De echte liefhebber van pinot noir haakte af. Zeker omdat net in die periode enkele streken in de Nieuwe Wereld zich opwierpen als goede terroirs voor pinot noir: vooral het noordelijk gelegen Oregon in de Verenigde Staten (waar zelfs het Bourgondische wijndomein Drouhin een "winery" oprichtte), en het zuiden van Nieuw-Zeeland vanaf Martinborough (Nieuw-Zeeland heeft sowieso al een gematigd klimaat en op het zuidelijk halfrond wordt het koeler naarmate je zuidelijker gaat).

Bereikten deze wijnen reeds de intensiteit van de echt grote bourgognes? Nee, daarvoor waren de stokken te jong en hadden de wijnbouwers nog te weinig ervaring met deze wispelturige druif. Maar de wijnen waren alvast fruitiger en geconcentreerder dan hun Franse tegenhangers. En goedkoper.

De Bourgondische wijnwereld, die aanvankelijk met veel dédain had neergekeken op deze nieuwkomers, schoot wakker. Vooral de jongere generatie was vastbesloten om aan te tonen dat hun streek wel degelijk het beste terroir van de wereld was voor pinot noir. Maar dan moest dat terroir ook in ere hersteld worden. Dat wil zeggen: geen chemische troep meer in de wijngaard en geen overproductie. Op korte tijd slaagde ze erin om aan te tonen dat de Bourgondische versie van pinot noir evenwichtiger, eleganter en mineraliger kan zijn dan haar tegenhangers uit Nieuw-Zeeland en Oregon. Want zelfs in de koelere streken van de Nieuwe Wereld is het vrij warm voor pinot noir, wat zich vertaalde in overrijpheid, gebrek aan zuren en teveel alcohol. Toch brak de Nieuwe Wereld door, maar vooral in de lagere prijssegmenten. Voor de echte liefhebber, tuk op complexe wijnen met evenwicht en finesse, leek de Nieuwe Wereld nog niet klaar. 

Maar alles verandert voortdurend. Wanneer een bepaalde streek beter presteert, worden andere streken aangezet om een tandje bij te steken. Bourgogne herpakte zich pas wanneer er concurrentie uit de Nieuwe Wereld kwam. En nu Bourgogne opnieuw het hart van de wijnliefhebber veroverde, kwam de Nieuwe Wereld weer in actie. De ervaring met een moeilijke druif als pinot noir was intussen  gegroeid, de stokken waren ouder, en er was koortsachtig gezocht naar de koelste terroirs. Men wilde immers ook complexe en elegante wijnen maken voor de hogere prijssegmenten, deels uit eerzucht maar ook om economische redenen: in die segmenten staan de winstmarges minder onder druk.

Vooral Nieuw-Zeeland heeft zich nadrukkelijk geprofileerd als concurrent voor de Franse pinot noir. De aanplant is sterk gegroeid van 400 naar 4000 hectare, en ook de export groeide (van 300.000 liter in 2000 naar 3,6 miljoen liter in 2006).

Maar de concurrentiestrijd beperkt zich niet tot Frankrijk enerzijds en Nieuw-Zeeland en Oregon anderzijds. Duitsland en Oostenrijk, en koelere streken in Californië en Australië, mengen zich ook in het debat.

 

Pinot noir: concurrentie op de proeftafel

 

Luc Haspeslagh, lezer van De Standaard en liefhebber van pinot noir, nodigde mij uit op een blindproeverij waar pinot noirs uit de Oude en de Nieuwe Wereld tegen elkaar in het strijdperk traden.

Het werd een proeverij die zowel bevestigde als verraste. Ze bevestigde omdat Bourgogne goed presteerde, vooral dan met (iets) oudere jaargangen, wat erop kan wijzen dat bourgognes – zoals altijd wordt beweerd – enige tijd méér nodig hebben om hun kwaliteiten te ontplooien. Nieuw-Zeeland bevestigde als land dat de concurrentie met Frankrijk aankan: twee pinot noirs werden door alle proevers (waaronder fans en zelfs een invoerder van bourgognes) bij de fijnste en meest evenwichtige gerekend.

Voor mij was de verrassing dat een van die wijnen afkomstig was van Seresin, een domein in Nieuw-Zeeland dat ik bezocht heb en nadien bleef volgen. Na enige tijd haakte ik af, door enkele bijzonder teleurstellende jaargangen. Maar de jaargang 2003 overtuigde door zijn evenwicht en finesse. Niet toevallig blijkt dit een jaar met minder zon te zijn geweest, het alcoholpercentage lag dan ook merkelijk lager dan in voorgaande jaren.

 

Top vijf (unaniem, niet in volgorde):

- Martinborough 2002, Ata Rangi, Nieuw-Zeeland (42,35 €)

- Marlborough 2003, Seresin, Nieuw-Zeeland (32,61 €)

- Vosne-Romanée Premier Cru Les Suchots 1995, Manière-Noirot, Frankrijk (26,50 €)

- Pommard Premier Cru Les Epenots 1997, Parigot, Frankrijk (27,30 €)

- Beaune Premier Cru Bressandes 2000, Henri Germain, Frankrijk (18 €)

 

Subtop (unaniem, niet in volgorde):

De hoofdreden waarom deze wijnen niet bij de top werden gerekend, was het overwicht aan zoet, met onvoldoende frisse zuren. Dat bevestigde zich toen de etiketten onthuld werden: het betrof een pinot noir uit Australië (bekend om zijn warme klimaat, zelfs in de "koelere" regio Adelaide Hills ) en een Bourgondische pinot noir uit 2003, het jaar van de hittegolf.

- Adelaide Hills 2004, d'Arenberg "The Feral Fox", Australië (16,30 €)

- Vosne-Romanée Premier Cru Les Beaumonts 2003, Bruno Desaunay, Frankrijk (31 €)

 

Verbeterd na verluchten:

Deze wijnen werden aanvankelijk door geen enkele proever bij de top geklasseerd. Bij een tweede, nog altijd "blinde" proefronde, herzagen sommigen hun mening: wellicht hadden deze wijnen enige verluchting nodig. 

- Gevrey-Chambertin Premier Cru Les Champeaux 2001, Philippe Nadeff,

Frankrijk (28 €)

- Echezeaux Grand Cru 2001, Bruno Desaunay, Frankrijk (36 €)

- Nuits-Saint-Georges Premier Cru Vaucrains 2001, Robert Chevillon, Frankrijk (39 €)

- Nelson 2002, Neudorf "Moutere Vineyard", Nieuw-Zeeland (47,84 €)

 

Het peleton:

Deze wijnen werden door alle proevers lager ingeschat. Onevenwicht en soms zelfs onzuiverheid waren de redenen.

- Marlborough 2003, Fromm Vineyards, Nieuw-Zeeland (29,95 €)

- Central Otago 2001, Felton Road 2001, Nieuw-Zeeland (47,84 €)

- Leyda Valley 2003, Amayna, Chili (32,20 €)