Wijn bij zakenlunches
Kan je genieten van wijn bij een zakelijke bespreking? En: mag het eigenlijk nog wel?
De tijd dat zakenlunches rijkelijk overgoten werden met wijn, en vervolgens ook nog eens afgesloten werden met een pousse-café, is duidelijk voorbij.
De nieuwe soberheid in het zakenleven, in de nasleep van enkele beurscrashes en de economische crisis, gebiedt dat contracten niet onder invloed van alcohol ondertekend worden. Bovendien aanvaardt de nieuwe maatschappelijke ethiek niet langer dat er nadien onder invloed van alcohol met de auto wordt gereden. En het nieuwe gezondheidsdenken zorgt er in het algemeen voor dat mensen meer op hun voedings- en drankgewoonten en hun lijn letten. Pech voor de restaurateurs, want het is op alcoholische dranken dat zij de grootste winstmarge kunnen nemen. Maar ook aan producentenzijde, vooral in de sector van de hoogalcoholische dranken, slaat de paniek toe. Er worden nu al events voor journalisten en sommeliers georganiseerd om aan te tonen dat je een hele maaltijd kan combineren met verschillende types van whisky of cognac. Een menu met aangepaste sterke dranken, zeg maar. Denkt men nu echt dat restaurantbezoekers hierop zitten te wachten?
Dat neemt niet weg dat – zeker in Vlaanderen – nog altijd de gewoonte bestaat om een zakelijke bespreking te combineren met culinaire genietingen. Het maakt de sfeer en de tongen losser, je krijgt een prettiger contact met klant of leverancier, de tafel blijkt nog altijd een goede manier te zijn om verschillende partijen bij elkaar te brengen en een consensus te vinden. Niet alleen in het zakenleven trouwens, ook in de politiek.
De vraag is: kan je dan echt op dezelfde manier genieten van eten en wijn? In normale omstandigheden vind ik dat er geen groter genoegen bestaat dan enkele uren door te brengen in een restaurant waar op topniveau gekookt wordt. Dagen op voorhand kan ik daar naar uitkijken. Glaasje champagne, heerlijk koel en parelend uitgeschonken. Door het menu struinen, terwijl de smaakpapillen in actie komen. Een eerste verrukkelijk hapje krijgen. Aangenaam converseren over eten en drinken. Ervaringen uitwisselen. Culinaire sensaties beschrijven. Achterover leunen, rustig zijn, het hoofd leegmaken. De zintuigen aan de macht.
Maar indien je tegelijk met zakelijke beslommeringen moet bezig zijn, en met de vraag of de wijn je 's namiddags niet te slaperig zal maken om je drukke agenda nog verder af te werken, dan wordt het moeilijk om deze opperste staat van geluk te bereiken. Uit eten gaan in een culinair nirwana, en je niet volledig in de roes kunnen laten meeslepen: eigenlijk is het zonde.
Zo bevond ik mij op een middag eens in een zeer goed restaurant, toen een vierkoppig gezelschap - drie heren en een dame - verwoed telefonerend kwam binnengestapt. Vooral de dame mat zich met overtuiging het imago van drukbezette zakenvrouw aan. Ze was mooi, besefte dat ook, en de drie heren die in haar gezelschap vertoefden, vergrootten nog haar aura van eigentijdse superwoman die vrouwelijkheid weet te combineren met de harde wetten van de business. Ze bleef telefoneren terwijl een kelner hoffelijk de stoel onder haar bevallige lichaam schoof, ze bekeek vluchtig de kaart en deed deze vrijwel meteen weer dicht. "Het menu", zei ze achteloos tegen de kelner, terwijl ze even de hand op haar smartphone hield opdat de persoon aan de andere kant van de lijn dit niet zou horen. Ze rondde haar telefoongesprek af, dook vervolgens in haar aktentas (geen handtas!) waaruit ze enkele papieren haalde, en begon een conversatie met haar tafelgenoten die ontegensprekelijk over zaken ging.
Ik kreeg even geen hap meer door mijn keel van de overgewaaide stress.
Hoe kon dat nu? Ze zag de kelner niet eens staan: de onmisbare link tussen keuken en tafel, de man die haar onvergetelijke momenten van culinair genot ging bezorgen!
Nee, al haar aandacht ging naar drie heren in maatpakken waaraan ze wellicht onderdelen van fotokopieerapparaten moest verkopen, of iets van die aard.
De kelner overhandigde haar de wijnkaart. Werktuiglijk nam ze de kaart aan, maar gaf hem meteen weer terug. "Kiest u maar", zei ze. Dit maakte niet alleen duidelijk dat ze geen tijd had voor dergelijke beslommeringen, maar ook dat geld voor haar geen punt was.
Ik kon mijn ogen niet geloven. Niet eens in de wijnkaart kijken, niet wegdromen bij het zien van al die namen van schitterende wijndomeinen!
De kelners kwamen de gerechten opdienen. Als dat moment aangebroken is, word ik overspoeld door gevoelens van gelukzaligheid. Niet zo bij onze zakenvrouw. Ze zette haar zakelijke conversatie verder, en betoonde niet de minste interesse voor het culinaire spektakel in haar bord. Ik begon zelfs te vermoeden dat heel deze mise en scène van onverschilligheid niet alleen te maken had met zakelijke concentratie, maar ook moest dienen om te suggereren dat haute cuisine voor haar dagelijkse kost was.
Je ziet dat wel vaker in toprestaurants: mensen die zich hard inspannen om nièt enthousiast te doen, en achteloos omspringen met dure wijnen, met de bedoeling succes en rijkdom te etaleren. Ze zijn er kennelijk van overtuigd dat dit een diepe indruk nalaat.