Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

De slag om Saint-Emilion

Elke tien jaar laaien de emoties hoog op in Saint-Emilion. Want dan wordt het klassement der "grands crus classés" herzien.

Het gebeurde in september 1996. En in september 2006 gebeurde het opnieuw: het wereldberoemde klassement van de wijnen van Saint-Emilion, in "grands crus classés" en "premiers grands crus classés" (A en B), werd herzien en aangepast. (Het minder prestigieuze klassement in "grands crus" wordt elk jaar herzien.)

Dat systeem is logischer dan aan de overkant van de Gironde, in Médoc. Daar is het klassement in "grands crus classés" sinds 1855 ongewijzigd gebleven (op één uitzondering na, toen Mouton-Rothschild in 1973 naar de top promoveerde).

Nochtans kan er in de loop van de tijd veel gebeuren: de kwaliteit van geklasseerde wijnen kan verminderen, die van niet-geklasseerde wijnen kan verbeteren. Maar in Médoc heeft men ervoor gekozen om aan deze historische rangschikking niet te raken. Daar is kritiek op, maar ongetwijfeld zou die nog heviger zijn, indien men regelmatig kastelen zou klasseren en deklasseren.

Daar kan men in Saint-Emilion van meespreken. Elk jaar dat de herziening op het programma staat, groeien de ongerustheid en lobbying bij de kasteeleigenaren. Een titel als "grand cru classé" is immers niet zomaar symbolisch. Het versterkt de bekendheid en het imago van een wijn, wat commerciële gevolgen heeft: je kan de wijn dan makkelijker en duurder verkopen. Geen wonder dat iedereen het selectieproces met argusogen volgt.

Toen Château Beauséjour-Bécot in 1986 gedeklasseerd werd (omdat vader Bécot niet-geklasseerde gronden aan zijn domein had toegevoegd), was het gevolg dat slechts 3% van de oogst van 1985 verkocht raakte. In 1996 werd het kasteel weer opgenomen in de klassering, wat de verkoop meteen op het vroegere niveau bracht.

Een ander kasteel, Grand Corbin Despagne, verdween in 1996 uit het klassement: voor de familie Despagne commercieel een harde noot om te kraken. Na tien jaar hard werken en een investering van twee miljoen euro, hoopte ze er in 2006 weer bij te zijn. "Niet geklasseerd worden zou betekenen dat ik tien jaar van mijn leven heb opgeofferd voor niets", zei François Despagne toen. De opluchting was groot: Grand Corbin Despagne werd opnieuw geklasseerd.

De strijd was hard in 2006. Een honderdtal domeinen diende een dossier in. Uiteraard wilden de reeds geklasseerde kastelen hun plaats minstens behouden, de meest ambitieuze wilden zelfs in de rangorde stijgen. Er werd alles aan gedaan om elk vermoeden van beïnvloeding of vriendjespolitiek uit te sluiten. De hele procedure werd onder toezicht geplaatst van het Institut National des Appellations d'Origine (het INAO, de Franse staatsinstelling die over de appellatieregels waakt). Er werden geen kasteeleigenaars in de jury opgenomen (wat drie jaar daarvòòr bij de Crus Bourgeois van Médoc wel het geval was, met alle gevolgen vandien, gaande van rechtszaken tot vandalisme in wijngaarden). De voorzitter van de jury was Pierre Perromat, de erevoorzitter van het INAO. De overige leden waren twee juristen, twee makelaars, een handelaar, een oenoloog, een bodemexpert en een geograaf.

Tien jaargangen werden blind geproefd (van 1993 tot en met 2002). Maar ook andere criteria werden beoordeeld: de leeftijd van de wijnstokken (de helft moet minstens twaalf jaar oud zijn), de consistentie waarmee het domein te werk gaat, de bekendheid, de commercialisering, het management, enzovoort. Wie dreigde gedeklasseerd te worden, werd vòòr de officiële aankondiging van de resultaten verwittigd, en kreeg de mogelijkheid om zich te verdedigen.

Maar zelfs met een perfecte en objectieve procedure deed het hele gebeuren veel stof  opwaaien. Het is immers nauw verbonden met een ander debat dat in Saint-Emilion woedt, namelijk over hoe een echte wijn van dit terroir hoort te zijn.

Er is een strekking die vindt dat Saint-Emilion "moderner" moet worden, rijper, krachtiger, ronder, geconcentreerder, kortom: meer in de stijl die internationale critici als Robert Parker op prijs stellen. Aanhangers van deze strekking zijn onder meer oenoloog Michel Rolland, kasteeleigenaar Gérard Perse van Château Pavie, en wijnmaker Jean-Luc Thunevin van de befaamde "vin de garage" Valandraud, een term die duidt op hypergeconcentreerde wijnen die in zeer kleine hoeveelheden haast letterlijk in een garage of kleine loods worden gemaakt. Sommige van die wijnen hebben niet eens een klassering, maar krijgen wel hoge scores van Parker en stijgen daardoor spectaculair in prijs. Zo bereikte Valandraud zelfs het prijsniveau van Cheval Blanc.

De andere school is die van de fijne, elegante, klassieke Saint-Emilions, waartoe onder meer Figeac, Belair, La Gaffelière, L'Arrosée en Soutard behoren. Zij vinden dat de "moderne school" haar wijnen teveel concentreert en extraheert om de Amerikaanse proevers te imponeren, terwijl het terroir van Saint-Emilion natuurlijkerwijze tot meer subtiliteit en finesse leidt. De modernisten beweren evenwel dat deze "terroirwijnen" vaak mager en onrijp zijn, en dat hun wijnmakers blijven hangen in het verleden.

Deze visies zijn zodanig tegengesteld aan elkaar dat het haast onmogelijk is om een wijn van de ene school goed te vinden, zonder dat de andere strekking daartegen protesteert.

Voor een jury is het niet makkelijk om met dit gegeven om te gaan.

Een andere vraag die op ieders lippen lag, was: zou de jury het aandurven om de gesloten kring der "premiers grands crus classés" uit te breiden? Tot hiertoe was het nog maar één kasteel gelukt om van de status van "grand cru classé" op te klimmen naar de eerste rang: Château Angélus in 1996. Dat had overigens een fenomenale prijsstijging tot gevolg: van 10 euro in primeur in 1994 tot 120 euro in 2000 (en de stijging is sindsdien niet gestopt).

Het zou in 2006 twee kastelen lukken om ook de status van premier grand cru classé te bereiken: Pavie-Macquin en Troplong-Mondot.

Een volgende vraag: zou de jury het aandurven om nog een domein toe te voegen aan de absolute top, Ausone en Cheval Blanc (de twee "premiers grands crus classés A")?

Er werd in de streek gefluisterd dat de eigenaars van hooggeklasseerde kastelen "van op afstand" invloed uitoefenen op de jury, al was het maar door hun status en financiële macht.

Wat er ook van zij, het nieuwe klassement werd bekendgemaakt. Zoals verwacht, met winnaars en verliezers. Hoewel: met al die media-aandacht die zo'n herziening veroorzaakt, is er altijd één winnaar. De appellatie Saint-Emilion zelf.


Het nieuwe klassement 2006 van Saint-Emilion.

 

Twee grands crus classés zijn opgeklommen naar de status van premier grand cru

classé B: Pavie-Macquin en Troplong-Mondot.

Er zijn zes nieuwe grands crus classés: Bellefont-Belcier, Destieux, Fleur-Cardinale, Grand Corbin, Grand Corbin Despagne (terug van weggeweest) en Monbousquet (van de eigenaar van Pavie).

Komen niet meer voor in het klassement: Bellevue, Cadet Bon, Curé Bon, Faurie de Souchard, Guadet Saint-Julien, Lamarzelle, La Tour du Pin Figeac (Giraud-Bélivier), La Tour du Pin Figeac (J.-M. Moueix), Petit Faurie de Soutard, Tertre Daugay, Villemaurine en Yon Figeac.

Het nieuwe klassement ziet er zo uit:

Premier Grand Cru Classé A:

Ausone, Cheval Blanc.

Premier Grand Cru Classé B:

Angélus, Beauséjour (Duffau-Lagarrosse), Beauséjour-Bécot, Belair, Canon, Figeac,

La Gaffelière, Magdelaine, Pavie, Pavie-Macquin, Troplong-Mondot, Trottevieille,

Clos Fourtet.

Grand Cru Classé:

Balestard la Tonnelle, Bellefont-Belcier, Bergat, Berliquet, Cadet-Piola, Canon-la-Gaffelière, Cap de Mourlin, Chauvin, Corbin, Corbin-Michotte, Dassault, Destieux, Fleur-Cardinale, Fonplégade, Fonroque, Franc Mayne, Grand Corbin, Grand Corbin Despagne, Grand Mayne, Grand Pontet, Haut Corbin, Haut Sarpe, L'Arrosée, La Clotte, La Couspaude, La Dominique, La Serre, La Tour Figeac, Laniote, Larcis Ducasse, Larmande, Laroque, Laroze, Le Prieuré, Les Grandes Murailles, Matras, Monbousquet, Moulin du Cadet, Pavie Decesse, Ripeau, Saint-Georges-Côte-Pavie, Soutard, Clos de l'Oratoire, Clos Saint-Martin, Clos des Jacobins, Couvent des Jacobins.