De opmars van de Duitse wijn
Honderd jaar lang was Duitsland de paria van de wijnwereld. Vandaag staat het land weer op de wijnkaart van toprestaurants.
De Duitse wijn heeft een lange en moeilijke eeuw achter de rug. Niemand dronk het nog, behalve de Duitsers zelf. Dat had het land geheel aan zichzelf te wijten. Niet alleen was er het desastreuze effect van de twee wereldoorlogen op het imago van Duitsland, en dus van de Duitse wijn. Hoe zou een dergelijke barbaarse natie in staat zijn om verfijnde wijnen te maken? Maar er was ook het fenomeen van de in alle opzichten goedkope, flauw-zoete wijntjes à la "Liebfraumilch", geboren uit torenhoge oogstopbrengsten, en massale toevoeging van suiker en sulfiet. Die duwden het reeds rampzalige imago van Duitsland als wijnland nog verder de dieperik in. De tijd van vòòr de Eerste Wereldoorlog, toen Duitse riesling even duur werd verkocht als de grands crus classés van Bordeaux, zelfs in de Parijse brasserieën, was nog slechts een verre en vage herinnering. Vroeger een gegeerde drank aan de tafels van de Europese vorstenhuizen en Russische tsaren, werd Duitse wijn nu door de adel gemeden als de pest.
Pas in de jaren 1970 bleek de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog wat weg te deemsteren, of werd althans de link tussen de nazi's en Duitse wijn niet meer automatisch gelegd. Terzelfdertijd hadden de Duitse wijnbouwers bijzonder grote inspanningen geleverd om zichzelf te overtreffen. Beschikten zij immers niet over het ideale klimaat en terroir om wijn te maken van de "koningin der druiven", de riesling? Wie ooit de wijngaarden langs de Moezel en de Rijn heeft bezocht, voelt en ziet meteen dat hier grote wijn kan gemaakt worden. En zo geschiedde. Een aantal Duitse wijndomeinen leverde jaar na jaar een dergelijke verbluffende kwaliteit af, dat het niet anders kon of de interesse van de wijnwereld werd opnieuw aangewakkerd. Wijnliefhebbers vallen vooral voor de ragfijne zuiverheid en aromatische precisie van Duitse riesling, gecombineerd met een mineraligheid die ongeëvenaard is in de wereld. Zelf heb ik ook – na een periode van weigerachtigheid – de inspanning gedaan om Duitse riesling te leren kennen, en het heeft mijn proefgedrag definitief veranderd. De begrippen zuiverheid, precisie en mineraligheid hebben voor mij een nieuwe dimensie gekregen, met als gevolg dat ik veel kritischer ben geworden tegenover andere wijnen die zichzelf ook die eigenschappen toedichten. Een wijninvoerder noemde het ooit "sap uit de rotsen", en dat is de omschrijving die de zintuiglijke ervaring van het drinken van Duitse riesling het dichtst benadert. Let wel: ik heb het dan over droge Duitse riesling ("trocken" op het etiket). De zoetere varianten kunnen weliswaar even kwalitatief zijn, maar het is een andere wijnstijl, minder geapprecieerd door de Belgische wijnliefhebber. Ik heb al vaker ervaren dat mensen ontgoocheld zijn over Duitse wijn als ze restsuiker gewaarworden. Het bevestigt het imago dat ze al van Duitsland hadden: het land van de zoeterige wijnen.
In ieder geval is Duitse wijn ook in België aan een serieuze inhaalbeweging bezig. Op de wijnkaarten van Belgische toprestaurants wordt steevast een plaats voor Duitsland voorbehouden. Dat heeft ook te maken met de veelzijdigheid van riesling, makkelijk inzetbaar bij complexe gerechten met contrasterende ingrediënten en kruiden, en bij gerechten met exotische toetsen.
Een belangrijk leverancier van deze restaurants is François Langbeen, een voormalig ambtenaar van het Antwerpse provinciebestuur. Gepassioneerd door wijn, merkte hij al vroeg de stijgende kwaliteit van de Duitse wijn op, en in 1991 zette hij de grote stap: hij stopte met zijn ambtenarenloopbaan, en installeerde zich als invoerder van Duitse wijnen. Velen zullen hem toen meewarig bekeken hebben: hoe kon hij denken dat je van de invoer van alleen Duitse wijn zou kunnen leven? Maar vandaag heeft Langbeen een bloeiende importzaak, en voert hij nog altijd geen wijnen uit andere landen in. Integendeel: vermits hij de eerste was om Duitse wijn in te voeren in België, kon hij als eerste het kruim van de Duitse wijnbouw contacteren. Daardoor zitten in zijn portefeuille namen als Fritz Haag, Toni Jost, Juliusspital, Bercher, Koehler-Ruprecht, Zilliken, Georg Breuer, August Kesseler, Franz Künstler, allemaal domeinen die nog grotendeels onbekend waren toen François Langbeen als invoerder begon, maar die intussen echte beroemdheden in de wijnwereld zijn geworden. Het gevolg laat zich raden: door de sterk groeiende vraag (onder meer uit Azië en Amerika), zijn de Duitse topwijnen steeds moeilijker te krijgen en stijgen de prijzen. Zelfs François Langbeen, die een lange vertrouwensrelatie met hun wijnmakers heeft, ziet het aantal wijnen dat hem wordt toegekend inkrimpen. Hij prijst zich gelukkig dat hij ook deze evolutie zag aankomen. In het verleden kocht hij Duitse rieslings aan zeer redelijke prijzen, omdat niemand ze toen wou. Vandaag kennen de wijnliefhebbers het vermogen van Duitse riesling om prachtig te verouderen, en zijn oudere jaargangen zeer gegeerd. François Langbeen haalt ze bij elke degustatie met de glimlach boven.