Bordeaux 2005
Het Bordeauxjaar 2005 is inderdaad zo goed als beweerd wordt. Tegelijk was het ook een jaar waarin enkele problemen in Bordeaux aan de oppervlakte kwamen.
Het Bordeauxjaar 2005 werd terecht uitvoerig bejubeld: zelden waren de klimatologische omstandigheden zo ideaal in deze Atlantische streek, waar de optimale rijpheid van de druiven (van àlle druiven) eerder uitzondering dan regel is. In 2005 kende men die zo gegeerde lange, langzame en gestadige rijping van de druiven, de combinatie van zon overdag en frisheid 's nachts, en de afwezigheid van regen zodat men rustig kon wachten op het ideale moment om te oogsten. Kopen dus? Jawel, ware het niet dat een dergelijk zeldzaam jaar aanleiding gaf tot buitensporige prijsverhogingen. De Bordelezen weten zelf ook wel dat zo'n jaar niet vaak voorkomt, en dus willen ze het onderste uit de kan.
Eerst en vooral waarschuwden ze iedereen die het horen wilde, dat de verkoop in primeur (anderhalf jaar vòòr de botteling) liep als een trein en dat je er dus snel bij moest zijn. Dat primeursysteem in Bordeaux is uniek in de wereld: de wijnproducent verkoopt zijn hele voorraad vooraf aan verschillende grote handelshuizen, in het milieu "place de Bordeaux" genoemd. Die handelshuizen passen hetzelfde systeem toe op hun distributeurs over de hele wereld, en die trachten op hun beurt hun klanten te overtuigen om eveneens "in primeur" te kopen. De argumenten zijn steevast dezelfde: koop nu want de prijzen zullen stijgen, en (in de beste jaren zoals 2005) wordt er zelfs geopperd dat er misschien geen wijn meer beschikbaar zal zijn. De echte reden is natuurlijk: ik heb zelf geld moeten voorschieten, en zou dat graag zo snel mogelijk bij iemand anders recupereren.
Want prijsstijgingen en schaarste zijn slechts een voorspelling, het kan ook anders uitdraaien: dat de prijzen dalen (of in ieder geval niet in die mate stijgen dat ze een voorafbetaling rechtvaardigen). Met 2005 is dat niet gebeurd, ook al omdat de daaropvolgende jaren 2006 en 2007 minder gunstig waren, wat hun voorganger nog meer gegeerd (en dus duurder) maakte. Maar toch – ondanks de aangekondigde "schaarste" – kon je vrij makkelijk aan 2005 geraken, getuige daarvan de vele "wijnfestivals" in supermarkten waar bordeauxwijnen van 2005 werden aangeboden. Wat menig waarnemer de vraag deed stellen of die hype rond de primeurs nog wel betekenis heeft. Waarom zou je nog het risico nemen je geld voor anderhalf tot twee jaar te blokkeren zonder intrest, bij een firma die intussen failliet kan gaan? In het invloedrijke internationale wijnmagazine Decanter ontspon zich een debat onder de veelzeggende titel "Is het primeursysteem een zwendel?" En de al even invloedrijke wijnschrijfster Jancis Robinson sprak openlijk haar hoop uit dat de primeurverkoop van het jaar 2006 zou mislukken. Zij verwacht dat alleen nieuwe markten zoals Rusland en China voor dit matige wijnjaar geïnteresseerd zullen zijn, terwijl in die landen geen vertrouwen bestaat in het vooraf betalen: zij willen meteen het "fysieke product" zien.
Maar kritiek blijft bij woorden. Wat meer beroering veroorzaakte in de Bordelese wijngemeenschap, was de beslissing van topoenoloog Michel Rolland om zijn wijnen terug te trekken uit de klassieke distributie van de "place de Bordeaux" en zelf zijn distributie te verzorgen. Gezien de grote reputatie van Rolland, de vele wijnkastelen onder zijn klanten èn het wereldwijde succes van zijn eigen domeinen, werd hier en daar gefluisterd dat deze gebeurtenis anderen op ideeën zou kunnen brengen. Zelf relativeerde hij dat (in een telefoongesprek): "Ik kan dit doen omdat ik domeinen en contacten heb over de hele wereld. Het traditionele Bordelese wijnkasteel heeft die niet, en is daarom beter af door haar productie te verkopen aan de place de Bordeaux, die een wereldwijde afzet en vertegenwoordiging kan garanderen."
Rolland sloeg ongetwijfeld die toon aan omdat hij zich niet al te ongeliefd wilde maken in zijn professionele thuisbasis. Het is immers geweten dat deze oenoloog, ook commercieel een intelligent man, al langer kritiek heeft op het Bordelese distributiesysteem dat hij "verouderd" noemt. Hij is bovendien niet akkoord met de "onverantwoord hoge marge" die de distributie neemt: vaak ligt die hoger dan die van de producent, terwijl die laatste toch het meeste werk verricht. Het zelf behouden van de marge was ongetwijfeld een belangrijke motivatie voor Rolland om zijn distributie in eigen handen te nemen. Tegelijk is het een risico, want indien het mislukt, is het verre van zeker dat hij nog op de klassieke distributie kan rekenen, die hem deze beslissing niet in dank afnam.
In dezelfde periode verschenen ook gelijktijdig twee boeken over wijn, waarin het Bordelese milieu niet al te positief wordt belicht.
Het eerste is de "niet-geautoriseerde biografie van Robert Parker", de Amerikaanse wijncriticus die een grote impact heeft op Bordeaux. Van hem wordt gezegd dat hij wijnen kan "maken en kraken", hij is degene op wiens oordeel de kasteeleigenaars wachten alvorens hun prijzen kenbaar te maken, èn hij wordt vaak als schuldige aangewezen voor de evolutie in Bordeaux naar meer kracht en concentratie (omdat hij van dat type wijnen zou houden). In het boek wordt geen fraai beeld opgehangen van de belangenverstrengeling tussen Parker en Bordeaux. Zo wordt ingegaan op zijn geprivilegieerde relaties met bepaalde oenologen, kasteeleigenaars en handelshuizen, terwijl hij altijd beweert de nodige afstand te houden ten opzichte van het milieu waarover hij oordeelt. Ook wordt beschreven van welke voorkeursbehandelingen hij geniet, terwijl hij zijn collega-wijnschrijvers (vooral de Engelse) er altijd van beschuldigd heeft uitnodigingen en geschenken te aanvaarden. Ten slotte maakt het boek brandhout van Parkers stelling dat hij een "democratiserende invloed" heeft gehad op het "elitaire kastesysteem" in Bordeaux, waartegen hij de consument "beschermd" heeft. Het tegendeel is waar: hij schenkt net de meeste aandacht aan deze elite, zorgt ervoor dat zij haar wijnen alsmaar duurder kan verkopen, en heeft veel minder of geen aandacht voor de wijnen die de gewone consument interesseren, namelijk die met een echt goede verhouding tussen prijs en kwaliteit.
Het andere boek werd geschreven door Jonathan Nossiter, de ex-sommelier die eerder al met zijn film "Mondovino" een aanklacht formuleerde tegen de wereldwijde standaardisering van wijn, en daarbij niet bepaald vriendelijk was voor Bordeaux. Onder de titel "Le goût et le pouvoir" betoogt hij nu dat de heersende smaak altijd bepaald is geweest door de rijken en machtigen. Zo was de delicate stijl van de bordeauxwijnen uit de negentiende eeuw een afspiegeling van de smaak van hun belangrijkste klanten, de Engelse aristocratie. Nu de Amerikaanse rijken de belangrijkste markt zijn geworden, past Bordeaux zich aan hun conceptie van goede smaak aan. Een heel ander beeld van deze wijnstreek die prat gaat op haar "traditie" en "terroir".