Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Op zoek naar de goede Muscadet

Muscadet: is dat niet dat parelend wijntje, jong te drinken bij oesters en schaaldieren?

De gelijknamige wijnstreek rond Nantes, waar de Muscadet vandaan komt, heeft nochtans meer te bieden.

De ondergrond is er zeer mineralig en gevarieerd. En er wordt een druif geteeld, haast uniek in de wereld, met een bijzondere aromatische expressie: de melon de Bourgogne.

Ik ging de wijnbouwers opzoeken, die van Muscadet een persoonlijke terroirwijn maken.

 

Guy Bossard maakt zich op voor de oogst. Zijn Domaine de l'Ecu van 20 ha ligt in het dorpje Le Landreau, op 5 kilometer van Vallet, de wijnhoofdstad van de Muscadet-streek. Het is 10 september. Het klimaat is hier gematigd maritiem, maar met meer regen dan in de rest van de Loirestreek. Dat stelt de wijnbouwers elk jaar opnieuw voor een probleem: oogsten, hoewel de druiven nog niet optimaal rijp zijn, of nog wat wachten, met het risico dat het weer verslechtert? Een verkeerde keuze zou het imago van Muscadet, als een wat zurig-sprankelend wijntje zonder karakter, bevestigen. Terwijl de melon de Bourgogne, de enige druif die voor Muscadet mag gebruikt worden, echt wel meer in haar mars heeft.

"Er is niet één Muscadet", zegt Guy Bossard, "Er zijn vele Muscadets."

Dat bewijst hij met een reeks pittige en kruidige wijnen die op dezelfde manier gevinifieerd werden, maar waarvan de druivenstokken op een verschillende bodem gedijen: het etiket vermeldt dan ook heel toepasselijk "Expression de Gneiss", "Expression d'Orthogneiss" en "Expression de Granit", verwijzend naar het gesteente in de ondergrond. Echte perceelwijnen, "single vineyards" zoals men in de Nieuwe Wereld zou zeggen. Maar terwijl men er daar een marketingterm van maakt die de prijzen de hoogte injaagt, blijft Muscadet altijd een schappelijk geprijsde wijn.

Guy Bossard, de vijfde generatie uit een geslacht van wijnbouwers, doet wel meer dingen die ongewoon zijn in de streek. Zo werkt hij sinds 1978 volgens de principes van de biodynamie, een teeltwijze die nog verder gaat dan de zuiver biologische cultuur en gestoeld is op de filosofie van Rudolf Steiner.

Hij zweert bij handgeplukte druiven, terwijl 85% van de oogst in Muscadet machinaal gebeurt. Hij gebruikt alleen wilde gisten die zich op de druiven zelf bevinden. Bewaar-middelen en toxische producten worden volledig gebannen. En de bestrijding van ziekten en parasieten gebeurt met plantenextracten (weliswaar aangevuld met zwavel en Bordelese pap).

 

Even verderop, in hetzelfde dorp, ontmoet ik de goedlachse Pierre Luneau en zijn vrouw Monique Papin. Beiden komen uit een familie van wijnbouwers. In 1973 hebben ze hun domeinen samengevoegd tot Luneau-Papin: 40 ha wijngaard verspreid over drie gemeenten.

Pierre Luneau heeft een grote reputatie in de streek. Ook hij plukt volledig met de hand. En al gaat hij niet zo ver als Guy Bossard, toch heeft hij al een hele tijd aandacht voor een meer natuurlijke behandeling van grond en druivenstokken (wat men "lutte raisonnée" noemt). Zijn dada is eveneens het "terroir", en hij heeft dan ook verschillende perceelwijnen in zijn gamma.

Hij neemt me mee naar zijn ondergrondse cuves, bekleed met glastegels. Dat ga ik nog vaker zien in Muscadet, want hierin gebeurt de gisting en blijven de wijnen een heel jaar sur lie  liggen, op hun droesem dus. Dat brengt de bekende "Muscadet sur lie" voort. Vòòr elke oogst worden deze cuves  grondig gereinigd: iemand kruipt er letterlijk in en spuit van daaruit alles schoon.

Waar Pierre Luneau vooral om bekend staat, is om het feit dat hij nog altijd oude millésimes commercialiseert. "Le Muscadet vieillit très bien", zegt hij, in tegenstelling tot wat algemeen gedacht wordt. Dat komt door zijn hoge gehalte aan fijne zuren, die - net zoals tannines - wijn een grote bewaarkracht geven.

Tijdens een memorabele degustatie wordt dat ruimschoots bewezen. Ik proef zijn veelvuldig gelauwerde prestigecuvée, de "L d'Or", uit de jaren 2000, 1999, 1995, 1993, 1990, 1989, 1982. We dalen zelfs af tot 1976, een uitzonderlijk jaar van grote droogte in Muscadet. De wijn uit dat jaar heeft Luneau wel 10 jaar sur lie  laten liggen.

Ik sta versteld van de kracht die nog van deze wijnen uitgaat, van de verrassend fluwelige textuur, de rijkdom aan aroma's in het register van brioche, honing, gedroogde vruchten, zelfs leder en humus. En wat een lengte! Is dit Muscadet?

"In hun jonge jaren zijn Muscadets zoals adolescenten: nerveus en levendig", lacht Pierre Luneau, "Later worden ze, zoals wij allemaal, kalmer maar ook genuanceerder."

 

Een goede vriend van Luneau, al even maniakaal en gepassioneerd, is Joseph Landron. Ik tref hem aan op zijn domein in La Haye-Fouassière als hij zijn materiaal en machines aan het reinigen is: iedereen maakt zich klaar voor de vendanges.

Landron is begonnen met 9 ha wijngaard die hij zelf aankocht. Toen zijn vader Pierre met pensioen ging, nam Joseph de 35 ha van de familie erbij.

Hij werkt hard op het evenwicht tussen volume en finesse. Daarom vinifieert hij ook heel droog: "Ik wil geen restsuiker, want dat is de vijand van finesse. Ik wil volume door fruitmaterie, en door niets anders."

Ook de ondergrond is voor hem een obsessie: in zijn proeflokaal liggen vele stukken gesteente uitgestald. Hij maakt bijgevolg heel wat wijnen, afkomstig van één enkel perceel. Zoals zijn "Amphibolite Nature", naar de naam van het gesteente dat vroeger in de zee lag maar nu in de ondergrond van Muscadet terug te vinden is. Hoewel het perceel slechts 3 ha is, vinifieert hij de wijn helemaal apart, omwille van de specifieke ondergrond. Hij bereikt slechts 11% alcohol, maar wil dat zo houden omdat hij niet wil chaptaliseren (het toevoegen van suiker aan het gistende druivensap om zo het alcoholgehalte te verhogen). "Ik streef naar de absolute puurheid in mijn wijnen",

zegt hij.

Een ander perceel (van slechts 6 ha) noemt hij "Le Fief du Breil", met wijnstokken van meer dan 60 jaar oud, die een verrukkelijke Muscadet opleveren.

Eén van zijn cuvées heet "L'Hermine d'Or", een prestigemerk dat wijnbouwers in de streek mogen dragen als de door hen ingediende cuvée wordt gekozen door een jury van wijnbouwers, journalisten en oenologen. Joseph Landron is er al meer dan 10 jaar onafgebroken bij. Tijdens de wereldbeker voetbal van 1998 in Frankrijk werd zijn  "L'Hermine d'Or" trouwens uitgeroepen tot wijn voor de officiële genodigden in het voetbalstadion van Nantes.

Dergelijke momenten van erkenning heeft de Muscadetstreek nodig. De individuele wijnbouwers staan immers onder druk van de commerciële handelshuizen die overal druiven en wijn opkopen. Zij brengen vermengde, onpersoonlijke Muscadets aan alsmaar lagere prijzen op de markt, zonder rekening te houden met de kwaliteit en met het imago van de streek. Daardoor krijgen de wijnbouwers hun productie moeilijker verkocht onder eigen etiket, zodat zij ten einde raad ook een deel van hun oogst of van hun wijnproductie aan de handelshuizen verkopen. Niet te verwonderen dat zo weinig jongeren de fakkel van de oudere generatie willen overnemen. Op termijn zal dat voor de streek een probleem zijn. Want zo zullen de handelshuizen nog meer percelen kunnen opkopen, hun commerciële macht verder versterken, en het imago van Muscadet nog verder naar beneden halen. Een negatieve spiraal, zo lijkt het.

 

Toch zijn er nog jongeren die zich daardoor niet laten ontmoedigen en resoluut voor kwaliteit kiezen, in de terechte overtuiging dat alleen deze politiek een toekomstperspectief biedt voor de streek. Eén van hen is Jean-Jacques Bonnet.

Samen met zijn  oudere broer Rémi runt hij in La Chapelle-Heulin het 45 ha grote familiale domein Bonnet-Huteau (de familienaam van hun moeder).

Ook hij hamert op het belang van "terroir": "Onze streek is monocépage. We moeten de verschillen dus uit de ondergrond halen".

Of het geen nadeel is dat men hier slechts één druif mag telen?

"Sommigen zeggen dat de melon de Bourgogne intrinsiek te weinig kwaliteiten bezit om het echt te maken", zegt hij, "Maar dat klopt niet. Het is waar dat zij niet uitblinkt in diepgang en complexiteit, maar dat is ook het geval met de sauvignon blanc. En kijk eens welk wereldsucces zij bereikt heeft. De melon de Bourgogne is een unieke druif met unieke geur- en smaakeigenschappen. Dat moeten we ten volle benutten. Maar zoiets kan niet in massaproductie. We moeten dus naar een meer gepersonaliseerde productie gaan."

Dat hebben Rémi en Jean-Jacques meteen in de praktijk gebracht, toen ze het domein van hun ouders overnamen. Om te beginnen in de wijngaard: "Door teveel chemische producten wordt de grond, en dus de wijnstok, dood gemaakt. Wij hebben het roer omgegooid. Er groeit nu weer onkruid tussen onze wijnstokken, en dat is goed. Vroeger was dat uit den boze. Voor ons is dat een teken dat de grond opnieuw leeft."

Voor de commercialisering van hun wijnen hebben zij zelf een handelshuis opgericht, samen met een aantal andere wijnbouwers, om zo uit de greep van de grote commerciële huizen te blijven. "De commercialisering van onze wijnen is belangrijk, anders kunnen we niet overleven. We hebben bijvoorbeeld een kanaal nodig om aan grootwarenhuizen te leveren. Met dit handelshuis kunnen we dat, zonder onze eigenheid op te geven."

In de vinificatie wordt geëxperimenteerd met a-typische cuvées, afkomstig van de beste percelen. "Daar wachten wij meestal wat langer met oogsten om meer rijpheid te bekomen, zodat ook de typische Muscadet-stijl verdwijnt. We streven dan naar meer gastronomische wijnen die niet alleen bij zeevruchten passen, maar ook bij rijkere visgerechten en zelfs bij gevogelte en wit vlees."

Hun prestigecuvée van "Domaine de la Levraudière" getuigt daarvan: ronder, vetter, met meer materie en lengte dan we van een Muscadet gewoon zijn. De cuvée "L'Héritage" is dan weer een eikgelagerde versie (12 maanden op oude eik), afkomstig van één enkel perceel met 50 jaar oude wijnstokken.

 

Een gelijkaardige filosofie hoor ik bij Roland Petiteau, die met zijn vrouw Jeanine Gaubert het "Domaine de la Tourlaudière" bezit in Bonne Fontaine, een gehucht van Vallet. Ook zij besloten, na overname van de familiale domeinen (samen 30 ha), om onder eigen naam te gaan bottelen, terwijl hun ouders uitsluitend aan handelshuizen leverden.

"We moeten af van het idée fixe  om altijd maar nerveuze, parelende wijnen te willen maken", zegt Roland, "We moeten ook iets anders proberen. Als je de melon de Bourgogne bijvoorbeeld langer laat rijpen, dan komen er aromatische componenten vrij die, zeker bij veroudering, vergelijkbaar zijn met de grote witte wijnen."

Dat bewijst Roland Petiteau met zijn cuvée "Vieilles Vignes", afkomstig van een perceel met 50 jaar oude wijnstokken waar volledig met de hand geoogst wordt.

 

Ik verlaat de appellation Muscadet Sèvre et Maine, waar 85% van de Muscadets vandaan komen. En ik begeef mij naar de appellation Muscadet Côtes de Grandlieu, die 19 gemeenten groepeert rond het meer van Grandlieu. (De overige twee appellaties zijn Muscadet Coteaux de la Loire, 25 gemeenten ten oosten van Nantes, en de regionale appellatie Muscadet.) In Saint-Léger-les-Vignes ontmoet ik wijnbouwer Serge Batard die op zijn Domaine Les Hautes Noëlles van 20 ha een a-typische Muscadet maakt, gegist en gerijpt in eikenhouten vaten. Vele wijnbouwers in Muscadet experimenteren met houtrijping, veelal op gebruikte vaten, want de delicate melon de Bourgogne verdraagt niet al te veel nieuwe eik. Serge Batard gebruikt voor éénderde nieuwe eik, en geeft zijn Muscadet 6 à 7 maanden houtlagering. "C'est un Muscadet, mais vinifié comme un Bourgogne", zegt hij. Daarom bottelt hij ook in een Bourgognefles, en vermeldt hij op het etiket de regionale appellatie Muscadet. Hij wil immers vermijden dat mensen zouden denken dat het om een typische parelende "Muscadet sur lie" gaat, want dat is deze wijn helemaal niet. Hij kenmerkt zich door impressies van brood en vanille, die men eerder met witte Bourgogne associeert. En de 70 jaar oude wijnstokken zorgen voor een diepgang en complexiteit die men aan een Muscadet zelden toeschrijft. "Onze druif heet niet voor niets melon de Bourgogne", zegt Serge Batard, "Oorspronkelijk was het een Bourgondische druif. Dat wil ik in mijn wijn duidelijk maken."

 

De Loirestreek staat bekend om zijn kastelen, maar niet meteen in de streek van Muscadet. Toch zijn er enkele, en één daarvan is het mooie, majestueuze Château du Coing de Saint-Fiacre. Ik ontmoet daar Véronique Günther-Chéreau, dochter van de eigenaars van het befaamde handelshuis Chéreau-Carré dat 60 mensen fulltime in dienst heeft. "Un négociant qui respecte encore les vignerons", zegt men hier in de streek. Dat komt misschien doordat Chéreau-Charré zelf eigenaar is van 120 ha wijngaard, en onder eigen etiket wijnen op de markt brengt. De familie Chéreau is trouwens al sinds de 15de eeuw in Muscadet actief in de wijnbouw.

Het Château du Coing de Saint-Fiacre werd in 1973 door de vader van Véronique gekocht. De wijngaard van 40 ha is rond het kasteel gelegen. Véronique neemt me meteen mee naar "la parcelle Saint-Hubert", waar een rotsachtige ondergrond en 70 jaar oude wijnstokken voor de prestigecuvée van het kasteel zorgen. Een andere cuvée wordt volledig op nieuwe eik gegist en gelagerd: de veelgehoorde stelling dat de melon de Bourgogne moeilijk nieuwe eik verdraagt, wordt hier tegengesproken. De wijn onderscheidt zich door complexe aroma's van bijenwas, leder, vruchten en mineralen.

"Alles hangt af van de kwaliteit van het eikenhout", zegt Véronique, die me met aristocratische grandeur rondleidt in en rond het kasteel dat nu in volle restauratie is maar waar zij naar eigen zeggen later graag zou wonen. Dat begrijp ik.

 

Een ander, weliswaar kleiner, maar even mooi kasteel is het Château du Cléray-Sauvion in Vallet. Broers Yves en Jean-Ernest Sauvion hebben het elk voor de helft in hun bezit. Hun grootvader had het in 1935 gekocht, maar het was dringend aan restauratie toe. Nu woont Yves met zijn familie in een prachtig landhuis op het domein, terwijl Jean-Ernest met vrouw en kinderen zijn intrek heeft genomen in het kasteel zelf. Het is Jean-Ernest die me onthaalt. De man gedraagt zich als een ware aristocraat, voor wie het leven louter uit cultuur en genot bestaat. Ik ben dan ook enigszins verrast als hij me vertelt dat zijn ouders en grootouders hun fortuin hebben vergaard in de varkenshandel. Ze waren echter ook geïnteresseerd in wijn, en investeerden een deel van hun kapitaal daarin. In 1968 kozen Jean-Ernest en zijn broer ervoor om zich volledig op de wijnbouw en wijnhandel toe te leggen.

Naast de eigen wijngaard van 30 ha rond het kasteel, zijn ze ook een klein handelshuis voor andere domeinen, dat algemeen gerespecteerd wordt in de streek omdat de broers naar kwaliteit streven. Zo stimuleren ze de goede wijnbouwers door competities in te richten waarbij de beste wijnen door het huis Sauvion gebotteld worden onder een speciaal label "Découvertes".

Jean-Ernst ontpopt zich als een wat excentrieke, maar sympathieke en genereuze gastheer als hij me in de schitterende kelders van zijn kasteel vergast op een degustatie die ik niet licht zal vergeten. Er liggen wijnen van alle jaargangen. Met zwier loopt hij langs alle nissen, hij plukt hier en daar een wijn weg, en troont me mee naar zijn ondergrondse degustatieruimte waar hij een vijftiental flessen ontkurkt.

Tot mijn verbazing zet hij bij elke wijn die we proeven, een ander stukje klassieke muziek op. Jean-Ernst heeft namelijk een heel bijzondere passie: het combineren van wijn met muziek. Terwijl wij, barbaren, alleen maar combinaties met gerechten zoeken!

Desalniettemin zijn de Muscadets van Château du Cléray-Sauvion verrukkelijk, vooral deze van de prestigecuvée Cardinal Richard (genoemd naar de eigenaar van het kasteel in de vorige eeuw die tevens oprichter was van de basiliek van Montmartre en aartsbisschop van Parijs). "Wij houden niet van groene wijnen", zegt Jean-Ernest, "Daarom wachten wij altijd op een optimale rijpheid van de druiven." Dat is te proeven in het glas: de meeste zijn expressief, kruidig, vet, rond, harmonieus, met een groot verouderings-potentieel, bijna het tegendeel van wat je van een Muscadet verwacht. Niet te verwonderen dat sterrenrestaurants, zelfs in Parijs, zijn wijnen afnemen.

Jean-Ernest laat me niet gaan vooraleer ik iets in zijn gastenboek schrijf. Hij zet zijn kasteel trouwens open voor vele bezoekers, van stagiairs-wijnbouwers tot schrijvers die hier in alle rust aan een boek willen werken. "Je veux que ce château vive!" zegt hij. En prompt toont hij me de gastenkamers waar ik de volgende keer absoluut moeten logeren.

 

Ik verlaat Muscadet met al die hardwerkende wijnbouwers in gedachten, ook diegenen die ik hier niet uitgebreid kan bespreken: Dominique Hardy, Gérard en Daniel Vinet,  Alain en Christian Couillaud, Jean-Claude Toublanc, André Barré.

Zij onthaalden me allemaal zo vriendelijk en enthousiast omdat zij elke kans willen aangrijpen om te bewijzen dat hun wijnen niet altijd het imago hebben dat ze verdienen. Zij doen evenveel moeite als hun collega's in meer gereputeerde wijnstreken, maar ze krijgen er minder voor in de plaats. Minder geld, maar ook minder aandacht en erkenning.