Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Luchtbel in het wijnglas?

Niet alleen de bankiers hebben een gigantische luchtbel gecreëerd, ook de wijnsector is dat aan het doen. Spat die ook uit elkaar?

Sommige wijnen zijn luxeproducten geworden zoals juwelen, horloges en parfums: ze worden gekocht om status en prestige uit te stralen, eerder dan om met plezier uit te drinken in leuk gezelschap. Eigenaars van topdomeinen doen wel eens alsof zij die evolutie betreuren, in realiteit juichen ze die toe: het maakt gigantische winstmarges mogelijk. Niet alleen in de markt van de beleggingsproducten werd een zeepbel van enorme proporties geblazen, ook in de markt van de topwijnmerken raakte het verband tussen prijs en reële kwaliteit volkomen zoek.

Gepassioneerde wijnliefhebbers gaan er nogal spontaan van uit dat de wijnwereld, net zoals zijzelf, gedreven wordt door pure passie. Maar het is ook een wereldwijde business, die even groot is geworden als de cosmeticabusiness. De zakelijke belangen en de mogelijkheden om geld te verdienen en aanzien te vergaren, zijn zeer groot geworden.

De wijnproducent is heus geen filantroop: als een rijke Chinees die niets van wijn kent, bereid is om dubbel zoveel te betalen als een Belg die een groot wijnliefhebber is, dan zal die wijn verkocht worden aan degene die van wijn niets kent. Passie voor wijn speelt in deze geen enkele rol.

De absurde prijzen van die zogenaamde topwijnen hebben niets te maken met de kwaliteit ervan, alles met de gestegen wereldvraag, in de eerste plaats van de vele nieuwe rijken in Oost-Europa en Azië die zich gretig op de symbolen van de westerse welvaart storten. Wie kan het hen verwijten? Ze hebben voldoende rijke Europeanen en Amerikanen gezien die het hen hebben voorgedaan en die er overigens niet mee gestopt zijn. Tot vandaag misschien.

Want de financiële crisis, en in het zog daarvan de economische recessie, speelt hen nu ook parten. Zelfs zij zijn niet meer bereid om de meest waanzinnige prijzen neer te tellen voor 75 centiliter gegist druivensap. In La Revue du Vin de France las ik een interview met Anthony Cheng, een dokter uit Hong-Kong en verwoed verzamelaar van de grootste namen in de wijnwereld. Hij zei: "Alles wat boven de 300 euro per fles gaat, koop ik niet meer."

Velen beseffen nu dat ze bij de aankoop van beleggingsproducten eigenlijk lucht hadden gekocht. Misschien begint het besef nu door te dringen dat het in de wijnsector om hetzelfde fenomeen gaat.

Dat een wijn van 20 euro dubbel zo goed is (of beter: dubbel zoveel genot verschaft) als een wijn van 10 euro, is best mogelijk. Om een betere wijn te produceren, moet je meer kosten maken: je moet je druivenproductie (en dus je aantal flessen) verminderen, de beste oenoloog betalen, het beste wijnmateriaal aankopen (bijvoorbeeld om de druiven te kunnen selecteren en ontstelen), eikenhouten vaten en kurken van onberispelijke kwaliteit aanschaffen, enzovoort. Dat die investeringen doorgerekend worden in de prijs van de wijn, is niet meer dan normaal. Maar vanaf een bepaald niveau van investeringen kan je niet nòg meer doen. Tenzij je echt op zoek gaat naar stunts, zoals wijnondernemer Bernard Magrez (van o.m. Château Pape-Clément) die ooit beweerde dat hij de druiven één voor één wilde ontpitten. Gerard Perse (van o.m. Château Pavie) kocht dan weer dubbel zoveel eikenhouten vaten aan, omdat hij zijn wijn na de eerste helft van de rijpingstijd overstak naar volledig nieuwe vaten. "Een wijn die voor 200% op nieuw eikenhout heeft gerijpt", heet dat dan. Het bleek de wijn niet te verbeteren, integendeel: de aroma's en tannines van nieuw eikenhout worden zodanig dominant dat het fruit in de verdrukking komt.

Maar als de kostprijs van een fles wijn eigenlijk niet meer kan stijgen, hoe komt het dan dat sommige wijnen toch nog tien, twintig tot honderd keer duurder worden? De vraag, niets dan de vraag. En de wet van de prijsvorming die economen wel eens grimlachend formuleren als: "Prijs is wat een idioot wil betalen."

Het merkwaardige is dat zoveel wijnschrijvers die zogenaamde topwijnen blijven steunen. Niet alleen de wijnschrijvers uit het Oosten, voor wie je verzachtende omstandigheden zou kunnen pleiten omdat het allemaal nog nieuw is voor hen. Ook de westerse wijnpers blijft de grootste namen tegen de hoogste prijzen telkens weer de hoogste scores geven. Elk jaar opnieuw – ook in matige jaren – hamert zij er de boodschap in hoe formidabel die wijnen wel zijn. Welnu, het zou er nog aan ontbreken, gezien de prijzen die men ervoor durft te vragen.

Maar zijn ze zo goed als doorgaans beweerd wordt? We moeten niet naïef zijn: deze wijnen worden gemaakt om aan het veronderstelde verwachtingspatroon van een rijk publiek te voldoen. Dat wil zeggen: met de nadruk op kleur, concentratie en kracht. Uit marktonderzoek blijkt immers dat mensen pas bereid zijn om meer te betalen voor een wijn als die drie elementen in duidelijker mate aanwezig zijn. Vandaar dat de meeste topwijnmerken streven naar een donkere kleur, een dikke textuur en krachtige smaaksensaties, onder meer met flagrante aroma's van gebrand hout en zoete vanille. Het lijken wel wijnen voor mensen die letterlijk te weinig smaak hebben, en dus niet in staat zijn om subtiele aroma's en nuances te waarderen. Vandaar dat de prijsstijging van deze wijnen mij koud laat: ik kan als wijnliefhebber best leven zonder hen. Laat de prijzen maar opnieuw stijgen na de crisis, ik drink er geen glas wijn minder om. Echt goede, lekkere wijn. Wijnkanaal.be geeft u daar doorheen het jaar geregeld voorbeelden van.