Meer genieten van betere wijn met wijnschrijver Bruno Vanspauwen

Uit het archief van de wijnschrijver

gerijpte artikels, columns, verhalen, reportages

Een Bourgondisch jaar

Door de povere kwaliteit in Bordeaux heeft 2002 geen goede reputatie als wijnjaar. Maar in Bourgogne is dit jaar excellent. 

Het klinkt niet origineel, maar een oude rode bourgogne vind ik nog altijd het summum van wijngenot. Ik zou eraan moeten toevoegen: een goede oude rode Bourgogne. Want deze wijnstreek heeft er echt alles aan gedaan om haar fans van zich af te stoten. Onder meer door ronduit slechte wijnen aan te bieden tegen schandalig hoge prijzen.

Pinot noir is geen makkelijke druif. Ze vereist veel zorg in de wijngaard, een koel klimaat (met alle risico's vandien), en veel ervaring en talent van de wijnmaker. Maar dat is niet de reden waarom de reputatie van Bourgogne naar beneden tuimelde. De streek kon de verlokkingen van de wereldwijde roem niet langer aan.

Hoe gaat dat immers als je zo beroemd wordt dat iedereen aan je voeten ligt, wat je ook doet? Goede of slechte bourgogne: wat maakte het uit? De flessen raakten toch verkocht. Wijnbouwers dreven de druivenproductie op, want meer druiven betekende meer flessen, en dus meer inkomen. Voor dezelfde kosten. Dat daardoor de kwaliteit van de wijn verwaterde, werd gecamoufleerd: door suiker toe te voegen tijdens de gisting, wat het alcoholgehalte en de body van de wijn verhoogt. Maar een neveneffect daarvan was dat heel wat bourgognes eerder aan snoep dan aan fruit deden denken.

Het kon nog erger: bourgognes die naar vuil hout geurden en smaakten. Dat was dan weer te wijten aan een gebrekkige hygiëne in de wijnkelders. "Een echte bourgogne moet een beetje stinken", zei men. Hoe vaak had men het niet over "animale" aroma's of geuren van "boerenerf", terwijl het eigenlijk om onzuivere wijnen ging? Bourgogne teerde teveel op oude tradities, en daarbij kwam nog het financiële onvermogen om in nieuwe en hygiënische wijntechnologie te investeren, omdat heel wat Bourgondische wijndomeinen te klein zijn om dat aan te kunnen.

Op de koop toe werd ook de grootste troef van Bourgogne, haar "terroir", verkwanseld.

Nieuwe chemische producten in de jaren 1960 boden de wijnbouwers de mogelijkheid om ziektes en insecten te bestrijden met veel minder inspanning. Maar daardoor werd de grond morsdood gemaakt, wat zich in de wijnen weerspiegelde want een wijnstok moet zijn voeding uit diezelfde grond halen.

Het zou niet eerlijk zijn om alle wijnbouwers over dezelfde kam te scheren. Geregeld geniet ik nog van oude bourgognes van Bertheau, de Montille, René Engel, Claude Dugat, Jean-Marc Pavelot, Robert Chevillon, Georges Lignier, Robert Groffier (en anderen). Maar vele wijnbouwers in Bourgogne haalden dit niveau niet, en steeds meer bourgogneliefhebbers vonden dat ze maar eens moesten kennismaken met de pinot noirs van de Nieuwe Wereld. Dat was een klap in het gezicht van de Bourgondiërs, vooral omdat een pinot noir van de Nieuwe Wereld eigenlijk niet kan tippen aan een pinot noir uit Bourgogne. Het probleem was dus niet de kwaliteit van de anderen, het probleem lag bij henzelf, bij het onderbenutten van het potentieel van hun eigen wijnstreek.

De jongere generatie heeft dat ingezien, en daardoor is de kwaliteit van de wijnen er duidelijk op vooruitgegaan. Een van hen is Thibault Liger-Belair, die ik ooit ontmoette op zijn domein in Nuits-Saint-Georges.

Thibault Liger-Belair is een typische vertegenwoordiger van de nieuwe wind die door Bourgogne waait. Hij stamt uit een zeer oude familie van Nuits-Saint-Georges, die geen eigen wijnen maakte maar wel in wijnen handelde. Het handelshuis Liger-Belair werd in 1978 verkocht (en bestaat nog altijd onder die naam), maar Thibault wilde zijn eigen domein. Daarmee is hij de allereerste wijnbouwer in de familie, en 2002 was zijn eerste millésime. Wat een geluk voor hem. De weersomstandigheden zaten in dat jaar volledig mee: niet te warm zodat de druiven langzaam konden rijpen, regen in augustus maar een lang uitlopende zomer in september, een noordenwind die de wijngaarden droog en zuiver hield zodat er geen rotting optrad. Het resultaat: gezonde, rijpe, geconcentreerde en aromatisch rijke druiven.

Thibault Liger-Belair wil weg van de standaardbourgognes en terug naar de essentie van de streek: de afzonderlijke "terroirs" met elk hun eigen wijn, hoe klein het perceel ook is. Hij vinifieert de druiven van elk perceel daarom afzonderlijk. Vandaar dat hij van slechts

7 hectaren 5 verschillende wijnen maakt. (Dat is het grote verschil met Bordeaux waar van vele tientallen hectaren slechts één wijn wordt gemaakt.) Ik proefde een a-typische Nuits-Saint-Georges La Charmotte: fijn, elegant en gespannen. Een mineralige Vosne-Romanée Aux Réas. Een krachtige en volle Nuits-Saint-Georges 1er Cru Les Saint-Georges. Een romige, ronde, beetje geroosterde Richebourg. En de reliëfrijke, complexe en fluwelige Clos Vougeot was mijn absolute favoriet van de degustatie.

Terwijl zijn familie wijn vooral zag als een business, ziet Thibault Liger-Belair het als een kunst. Als dit het nieuwe Bourgogne is, is er weer reden om van de streek te gaan houden.